Senderismo y montañas
Leerdoelen:
- Terminología de senderismo (Wandelterminologie)
- Escalar una montaña (Een berg beklimmen)
- Los adjetivos posesivos detrás del sustantivo (Bezittelijke voornaamwoorden achter het zelfstandig naamwoord)
- Los Pirineos y la Sierra Nevada (De Pyreneeën en de Sierra Nevada)
Leermodule 2 (A2): Naturaleza y medio ambiente (Natuur en milieu)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 60 minuten
Kernwoordenschat (15)
La vista desde la montaña es impresionante.
(Het uitzicht vanaf de berg is indrukwekkend.)
La montaña
(De berg)
Caminamos junto al río durante nuestra ruta por la montaña.
(We liepen langs de rivier tijdens onze tocht door de bergen.)
El río
(De rivier)
Él/ella camina por la playa todos los días.
(Hij/zij loopt elke dag over het strand.)
Caminar
(Lopen)
Nosotros pisamos las hojas secas en el bosque.
(Wij stappen op de droge bladeren in het bos.)
Pisar
(Betreden)
Vosotros subís el camino para ver el río desde arriba..
(Jullie lopen het pad omhoog om de rivier van bovenaf te zien.)
Subir
(Omhooggaan)
Hoy hacemos senderismo en la montaña.
(Vandaag wandelen we in de bergen.)
Hacer senderismo
(Wandelen in de bergen)
La bota de montaña cómoda hace el camino más fácil.
(De comfortabele bergschoen maakt de weg makkelijker.)
Las botas de montaña
(De bergschoenen)
Camina por el camino hasta la cima de la montaña.
(Loop over het pad naar de top van de berg.)
El camino
(De weg)
Pisa con cuidado a lo largo de la ruta bonita para admirar las vistas.
(Loop voorzichtig langs de mooie route om van het uitzicht te genieten.)
La ruta
(De route)
Desde la montaña, admiramos la vista impresionante.
(Vanaf de berg bewonderden we het indrukwekkende uitzicht.)
La vista
(Het uitzicht)
La vista desde el pico de la montaña es impresionante.
(Het uitzicht vanaf de top van de berg is indrukwekkend.)
El pico
(De piek)
El camino cómodo en la montaña facilita hacer senderismo.
(Het comfortabele pad in de bergen vergemakkelijkt het wandelen.)
Cómodo
(Comfortabel)
El equipaje en el senderismo debe ser más ligero que en otras actividades.
(De bagage bij het wandelen moet lichter zijn dan bij andere activiteiten.)
Ligero
(Licht)
Woordenlijst (20)
Kernwoordenschat
(15):
Werkwoorden: 3,
Bijvoeglijke naamwoorden: 3,
Zelfstandige naamwoorden: 8,
Zinnen / woordcombinatie: 1
Contextwoordenschat:
5
Spaans | Nederlands |
---|---|
Caminar | Lopen |
Cómodo | Comfortabel |
El camino | De weg |
El lago | Het meer |
El pico | De piek |
El río | De rivier |
Hacer senderismo | Wandelen in de bergen |
La montaña | De berg |
La ruta | De route |
La vista | Het uitzicht |
Lagos | Meren |
Las botas de montaña | De bergschoenen |
Ligero | Licht |
Montañas | Bergen |
Pesado | Zwaar |
Pisar | Betreden |
Refugios | Schuilplaatsen |
Subir | Omhooggaan |
Valles | Valleien |
Vistas | Uitzichten |