10K+ studenten - 4.8/5

Leer met een leraar Inclusief leermaterialen Oefen conversatie

A2.11: De verschillende kanten van de natuur

Las diferentes caras de la naturaleza

A2.11: De verschillende kanten van de natuur

Leerdoelen:

  • Expresa tu admiración y asco (Uit je bewondering en afkeer)
  • Hablar sobre las diferentes facetas de la naturaleza (Bespreek de verschillende kanten van de natuur)
  • "Qué" + adjetivo/adverbio ("Qué" + adjectief/adverbium)
  • Las salinas de Torrevieja (De zoutvlakten van Torrevieja)

Leermodule 2 (A2): Naturaleza y medio ambiente (Natuur en milieu)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 60 minuten

Werkwoordvervoegingstabellen

Respirar (ademhalen)

Oefeningen en voorbeeldzinnen

  • yo respiro ik ademhaal
  • tú respiras jij ademt
  • él/ella respira hij/zij ademt
  • nosotros/nosotras respiramos wij ademen
  • vosotros/vosotras respiráis jullie ademen
  • ellos/ellas respiran zij ademen

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies het juiste woord, lees de zin hardop voor en vertaal.

Toon antwoorden Toon vertaling

Respirar (Presente, indicativo)

1. Yo ... profundamente.

Yo respiro profundamente.
(Ik adem diep.)

2. Él ... muy bien en el parque.

Él respira muy bien en el parque.
(Hij ademt heel goed in het park.)

3. Vosotros ... con alivio después de ver el camino.

Vosotros respiráis con alivio después de ver el camino.
(Jullie ademen opgelucht nadat jullie het pad zien.)

4. Nosotros ... tranquilamente en la naturaleza.

Nosotros respiramos tranquilamente en la naturaleza.
(Wij ademen rustig in de natuur.)

5. Ellos ... profundamente cuando ven el río.

Ellos respiran profundamente cuando ven el río.
(Zij ademen diep in wanneer zij de rivier zien.)

6. Tú ... aire fresco en el bosque.

Tú respiras aire fresco en el bosque.
(Jij ademt frisse lucht in het bos.)