10K+ studenten - 4.8/5

Leer met een leraar Inclusief leermaterialen Oefen conversatie

A2.11: De verschillende kanten van de natuur

Las diferentes caras de la naturaleza

A2.11: De verschillende kanten van de natuur

Leerdoelen:

  • Expresa tu admiración y asco (Uit je bewondering en afkeer)
  • Hablar sobre las diferentes facetas de la naturaleza (Bespreek de verschillende kanten van de natuur)
  • "Qué" + adjetivo/adverbio ("Qué" + adjectief/adverbium)
  • Las salinas de Torrevieja (De zoutvlakten van Torrevieja)

Leermodule 2 (A2): Naturaleza y medio ambiente (Natuur en milieu)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 60 minuten

Oefeningen

Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.

Oefening 1: Vind de woorden

Instructie: Vind de woorden, markeer ze en maak zinnen met de woorden.

Tips

Interessant , Prettig , De geur , Fascinerend , Ademhalen , Walgelijk

e x m a g r a d a b l e u g j b i v r e s p i r a r s r u t q o a s q u e r o s o n p q v r x f a s c i n a n t e e a l x v i i n t e r e s a n t e m w d r w k e l o l o r s k y

Antwoorden

Score: 0/6

Interesante (Interessant)
Fascinante (Fascinerend)
Agradable (Prettig)
Asqueroso (Walgelijk)
Respirar (Ademhalen)
El olor (De geur)

Oefening 2: Zinnen herschikken

Instructie: De woorden in deze zinnen zijn gehusseld! Sorteer ze zodat ze weer een geldige zin vormen en vertaal.

Toon vertaling
1. el campo. | es esta | planta en | Qué asquerosa
Qué asquerosa es esta planta en el campo.
(Wat smerig is deze plant op het veld.)
2. desagradables del | campo a | la naturaleza. | Estos olores | veces son | parte de
Estos olores desagradables del campo a veces son parte de la naturaleza.
(De onaangename geuren van het platteland maken soms deel uit van de natuur.)
3. para visitar. | lugar interesante | es un | La floristería
La floristería es un lugar interesante para visitar.
(De bloemist is een interessante plek om te bezoeken.)
4. relajantes. | por el | bosque son | agradables y | Las caminatas
Las caminatas por el bosque son agradables y relajantes.
(Wandelen in het bos is aangenaam en ontspannend.)
5. en el | muy interesantes. | Las flores | campo son
Las flores en el campo son muy interesantes.
(De bloemen op het veld zijn heel interessant.)
6. florero son | fascinantes. | Las flores | en el
Las flores en el florero son fascinantes.
(De bloemen in de vaas zijn fascinerend.)
7. bonitas. | flores | Las | son
Las flores son bonitas.
(De bloemen zijn mooi.)

Oefening 3: Vertaal en gebruik in een zin

Instructie: Vertaal en spreek het woord hardop uit. Gebruik het woord in een zin.

Toon vertaling
1. Asqueroso
(Walgelijk)
2. Respirar
(Ademhalen)
3. El olor
(De geur)
4. Natural
(Natuurlijk)
5. Fascinante
(Fascinerend)
6. Desagradable
(Onaangenaam)
7. Agradable
(Prettig)
8. Admirar
(Bewonderen)

Oefening 4: Vertaal en maak zinnen

Instructie: Vertaal de woorden en zinnen hieronder en gebruik ze in een gesprek of tekst.

1. Qué asquerosa es esta planta en el campo.
Wat smerig is deze plant op het veld.
2. Estos olores desagradables del campo a veces son parte de la naturaleza.
De onaangename geuren van het platteland maken soms deel uit van de natuur.
3. La floristería es un lugar interesante para visitar.
De bloemist is een interessante plek om te bezoeken.
4. Las caminatas por el bosque son agradables y relajantes.
Wandelen in het bos is aangenaam en ontspannend.
5. Las flores en el campo son muy interesantes.
De bloemen op het veld zijn heel interessant.
6. Las flores en el florero son fascinantes.
De bloemen in de vaas zijn fascinerend.
7. Las flores son bonitas.
De bloemen zijn mooi.
8. ¡Qué interesante es admirar la naturaleza en el campo!
Hoe interessant is het om de natuur op het platteland te bewonderen!

Oefening 5: Conjugación verbal

Instructie: Kies het juiste woord, lees de zin hardop voor en vertaal.

Toon antwoorden Toon vertaling

Respirar (Presente, indicativo)

1. Yo ... profundamente.

Yo respiro profundamente.
(Ik adem diep.)

2. Él ... muy bien en el parque.

Él respira muy bien en el parque.
(Hij ademt heel goed in het park.)

3. Vosotros ... con alivio después de ver el camino.

Vosotros respiráis con alivio después de ver el camino.
(Jullie ademen opgelucht nadat jullie het pad zien.)

4. Nosotros ... tranquilamente en la naturaleza.

Nosotros respiramos tranquilamente en la naturaleza.
(Wij ademen rustig in de natuur.)

5. Ellos ... profundamente cuando ven el río.

Ellos respiran profundamente cuando ven el río.
(Zij ademen diep in wanneer zij de rivier zien.)

6. Tú ... aire fresco en el bosque.

Tú respiras aire fresco en el bosque.
(Jij ademt frisse lucht in het bos.)

Oefening 6: "Qué" + adjectief/adverbium

Instructie: Kies het juiste woord, lees de zin hardop voor en vertaal.

Toon antwoorden Toon vertaling

desagradable, asquerosa, fascinante, interesante, agradable, olor, natural, bonito, asquerosas

1. ¡Qué ... parece este parque! Creo que todo es orgánico.

¡Qué natural parece este parque! Creo que todo es orgánico.
(Wat natuurlijk lijkt dit park! Ik denk dat alles biologisch is.)

2. ¡Qué ... es la granja en el campo! Siempre me ha dado asco.

¡Qué asquerosa es la granja en el campo! Siempre me ha dado asco.
(Wat smerig is de boerderij op het platteland! Het heeft me altijd walging gegeven.)

3. ¡Qué ... son las moscas! No me gusta verlas en casa.

¡Qué asquerosas son las moscas! No me gusta verlas en casa.
(Wat vies zijn de vliegen! Ik vind het niet prettig om ze thuis te zien.)

4. ¡Qué ... es respirar en este bosque, el aire es muy fresco!

¡Qué agradable es respirar en este bosque, el aire es muy fresco!
(Wat fijn is het om in dit bos te ademen, de lucht is heel fris!)

5. ¡Qué ... tan agradable tiene el ramo de flores!

¡Qué olor tan agradable tiene el ramo de flores!
(Wat een aangename geur heeft de bos bloemen!)

6. Después de ver los elefantes en el safari, Ana dice: "¡Qué ... es admirar a los animales!"

Después de ver los elefantes en el safari, Ana dice: "¡Qué interesante es admirar a los animales!"
(Nadat ze de olifanten op safari heeft gezien, zegt Ana: 'Wat interessant is het om dieren te bewonderen!')

7. ¡Qué olor tan ... tienen estos girasoles! Me encanta.

¡Qué olor tan agradable tienen estos girasoles! Me encanta.
(Wat een aangename geur hebben deze zonnebloemen! Ik houd ervan.)

8. ¡Qué ... es tu caballo, me encanta su pelo!

¡Qué bonito es tu caballo, me encanta su pelo!
(Wat is je paard mooi, ik hou van zijn vacht!)

9. ¡Qué ... es ver la playa sucia!

¡Qué desagradable es ver la playa sucia!
(Wat onaangenaam is het om het strand vuil te zien!)

10. Al ver un arcoíris, Juan dice: "¡Qué ... es la naturaleza!"

Al ver un arcoíris, Juan dice: "¡Qué fascinante es la naturaleza!"
(Toen Juan een regenboog zag, zei hij: "Wat is de natuur toch fascinerend!")

Oefening 7: Vertaal en maak zinnen

Instructie: Vertaal de woorden en zinnen hieronder en gebruik ze in een gesprek of tekst.

1. Wat smerig is deze plant op het veld.
Qué asquerosa es esta planta en el campo.
2. Wandelen in het bos is aangenaam en ontspannend.
Las caminatas por el bosque son agradables y relajantes.
3. Hoe interessant is het om de natuur op het platteland te bewonderen!
¡Qué interesante es admirar la naturaleza en el campo!
4. De bloemen in de vaas zijn fascinerend.
Las flores en el florero son fascinantes.
5. De bloemen zijn mooi.
Las flores son bonitas.
6. De onaangename geuren van het platteland maken soms deel uit van de natuur.
Estos olores desagradables del campo a veces son parte de la naturaleza.
7. De bloemen op het veld zijn heel interessant.
Las flores en el campo son muy interesantes.
8. De bloemist is een interessante plek om te bezoeken.
La floristería es un lugar interesante para visitar.