10K+ studenten - 4.8/5

Leer met een leraar Inclusief leermaterialen Oefen conversatie

Spaans A1.42: Transport - herhalingsoefeningen

Deze oefeningen kunnen samen met de docent worden gedaan om de les te beginnen.

Terug naar les

Deze oefeningen herhalen de laatste 5 lessen en kunnen aan het begin van de les of als huiswerk worden gedaan ter voorbereiding van de les.

Oefening 1: Grammatica-herhalingsoefening (laatste 5 lessen)

Instructie: Kies het juiste woord, lees de zin hardop voor en vertaal.

Toon antwoorden Toon vertaling

abiertos, Luego, Después, cerradas, Todavía

1. ..., quiero tocar un instrumento.

Luego, quiero tocar un instrumento.
(Daarna wil ik een instrument bespelen.)

2. ... no he pintado nada hoy.

Todavía no he pintado nada hoy.
(Ik heb vandaag nog niets geschilderd.)

3. Cerrar: Las escuelas están ....

Las escuelas están cerradas.
(Vertaling laden...)

4. ... de sacar las fotos, me voy a casa.

Después de sacar las fotos, me voy a casa.
(Nadat ik de foto's heb gemaakt, ga ik naar huis.)

5. Abrir: Los hospitales están ... todos los días.

Los hospitales están abiertos todos los días.
(Vertaling laden...)

Oefening 2: Vertaal en maak zinnen

Instructie: Vertaal de woorden en zinnen hieronder en gebruik ze in een gesprek of tekst.

1. Yo corro todas las mañanas por el parque.
Ik ren elke ochtend door het park.
2. Ella ha pintado la ventana.
Zij heeft het raam geschilderd.
3. Él ha sacado la basura antes de ir al gimnasio.
Hij heeft het vuilnis buiten gezet voordat hij naar de sportschool ging.
4. Él hace ejercicio en el gimnasio.
Hij traint in de sportschool.
5. Yo paso los vasos a la cocina.
Ik breng de glazen naar de keuken.

Oefening 3: Vertaal en maak zinnen

Instructie: Vertaal de woorden en zinnen hieronder en gebruik ze in een gesprek of tekst.

1. Zij heeft het raam geschilderd.
Ella ha pintado la ventana.
2. Hij speelt met zijn vrienden in het park.
Él juega con sus amigos en el parque.
3. Zij hebben naar de adviezen over atletiek geluisterd.
Ellos han escuchado los consejos sobre el atletismo.
4. Ze poetsen elke dag hun tanden.
Ellos se cepillan los dientes todos los días.
5. Jullie zitten op het terras bij zonsondergang.
Vosotros os sentáis en la terraza al atardecer.