Electrodomésticos
Leerdoelen:
- Electrodomésticos (Huishoudelijke apparaten)
- Aparatos eléctricos (Elektrische apparaten)
- Los verbos irregulares en la primera persona del presente (De onregelmatige werkwoorden in de eerste persoon tegenwoordige tijd)
-
La Mesa Camilla y El Brasero (La Mesa Camilla y El Brasero)
Leermodule 5 (A1): En casa (Thuis)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 60 minuten
Oefeningen
Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.
Oefening 1: Vind de woorden
Instructie: Vind de woorden, markeer ze en maak zinnen met de woorden.
Antwoorden tonen Toon hintsTips
De stofzuiger , De vaatwasser , Aanzetten , De koelkast , Drogen , De wasmachine
Antwoorden
Score: 0/6
Secar | (Drogen) |
La aspiradora | (De stofzuiger) |
Encender | (Aanzetten) |
El frigorífico | (De koelkast) |
El lavaplatos | (De vaatwasser) |
La lavadora | (De wasmachine) |
Oefening 2: Zinnen herschikken
Instructie: De woorden in deze zinnen zijn gehusseld! Sorteer ze zodat ze weer een geldige zin vormen en vertaal.
Toon antwoorden Toon vertalingOefening 3: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Vertaal en spreek het woord hardop uit. Gebruik het woord in een zin.
Toon vertaling
1.
La secadora
|
(De droger) |
2.
Secar
|
(Drogen) |
3.
Encender
|
(Aanzetten) |
4.
El lavaplatos
|
(De vaatwasser) |
5.
La aspiradora
|
(De stofzuiger) |
6.
La plancha
|
(Het strijkijzer) |
7.
El frigorífico
|
(De koelkast) |
8.
Traer
|
(Brengen) |
Oefening 4: Vertaal en maak zinnen
Instructie: Vertaal de woorden en zinnen hieronder en gebruik ze in een gesprek of tekst.
Toon antwoordenOefening 5: Conjugación verbal
Instructie: Kies het juiste woord, lees de zin hardop voor en vertaal.
Toon antwoorden Toon vertalingTraer (Presente, indicativo), Poner (Presente, indicativo)
1. Nosotros ... los platos para comer.
2. Vosotros ... las ollas encima de la estufa.
3. Vosotros ... bebidas a la reunión.
4. Yo ... los vasos en la mesa.
5. Tú ... los regalos que compraste.
6. Yo ... la comida para la fiesta.
7. Ella ... el pastel para el cumpleaños.
8. Ellos ... los tenedores al lado de los cuchillos.
Oefening 6: De onregelmatige werkwoorden in de eerste persoon tegenwoordige tijd
Instructie: Kies het juiste woord, lees de zin hardop voor en vertaal.
Toon antwoorden Toon vertalingpongo, doy, enciendo, caliento, hago, traigo
1. Calentar: Yo ... el radiador porque tengo frío.
2. Encender: Yo ... la plancha para mi ropa.
3. Calentar: Yo ... el horno antes de poner la comida.
4. Traer: Yo ... la comida del microondas a la mesa para cenar.
5. Hacer: Yo ... un pastel porque tengo hambre.
6. Encender: Yo ... el microondas para calentar la comida.
7. Poner: Yo ... el ventilador en el salón para tener aire.
8. Traer: Yo ... la lavadora nueva a la cocina.
9. Poner: Yo ... el radiador en la habitación para calentarla.
10. Dar: Yo ... el microondas a mi madre.
Oefening 7: Vertaal en maak zinnen
Instructie: Vertaal de woorden en zinnen hieronder en gebruik ze in een gesprek of tekst.
Toon antwoorden