Mobiliario
Leerdoelen:
- Vocabulario básico de muebles de casa (Basis woordenlijst meubelstukken)
- Describe tu casa (Beschrijf uw huis)
-
"Haber" vs "Estar" : artículo indeterminado vs determinado ("Haber" vs "Estar": onbepaald lidwoord vs bepaald lidwoord) -
La Alacena (La Alacena)
Leermodule 5 (A1): En casa (Thuis)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 60 minuten
Oefeningen
Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.
Oefening 1: Vind de woorden
Instructie: Vind de woorden, markeer ze en maak zinnen met de woorden.
Antwoorden tonen Toon hintsTips
Sluiten , De bank , Het bureau , De stoel , De douche , Het raam
Antwoorden
Score: 0/6
El escritorio | (Het bureau) |
La ventana | (Het raam) |
Cerrar | (Sluiten) |
El sofá | (De bank) |
La silla | (De stoel) |
La ducha | (De douche) |
Oefening 2: Zinnen herschikken
Instructie: De woorden in deze zinnen zijn gehusseld! Sorteer ze zodat ze weer een geldige zin vormen en vertaal.
Toon antwoorden Toon vertalingOefening 3: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Vertaal en spreek het woord hardop uit. Gebruik het woord in een zin.
Toon vertaling
1.
La puerta
|
(De deur) |
2.
Cerrar
|
(Sluiten) |
3.
El lavabo
|
(De wastafel) |
4.
El váter
|
(Het toilet) |
5.
La lámpara
|
(De lamp) |
6.
La ventana
|
(Het raam) |
7.
La mesa
|
(De tafel) |
8.
El armario
|
(De kast) |
Oefening 4: Vertaal en maak zinnen
Instructie: Vertaal de woorden en zinnen hieronder en gebruik ze in een gesprek of tekst.
Toon antwoordenOefening 5: Conjugación verbal
Instructie: Kies het juiste woord, lees de zin hardop voor en vertaal.
Toon antwoorden Toon vertalingCerrar (Presente, indicativo), Abrir (Presente, indicativo)
1. Ella ... el libro para estudiar.
2. Yo ... la puerta todas las mañanas.
3. Nosotros ... el regalo con emoción.
4. Yo ... la puerta todas las noches.
5. Ellos ... el negocio a las nueve.
6. Ella ... la tienda a las ocho.
7. Tú ... las ventanas cuando hace frío.
8. Tú ... la ventana cuando hace calor.
Oefening 6: "Haber" vs "Estar": onbepaald lidwoord vs bepaald lidwoord
Instructie: Kies het juiste woord, lees de zin hardop voor en vertaal.
Toon antwoorden Toon vertalinghay, Hay una, Hay unas, está, Hay, están, hay un, Hay un
1. El armario ... en el dormitorio.
2. Las ventanas ... en la cocina.
3. Allí ... armario .
4. La puerta ... aquí.
5. ... muebles nuevos en mi casa.
6. ... lámparas en el pasillo.
7. ... estantería con muchos libros en el salón.
8. ... lavabo nuevo en el baño.
9. En este dormitorio ... dos camas.
10. La cama ... en el dormitorio.
Oefening 7: Vertaal en maak zinnen
Instructie: Vertaal de woorden en zinnen hieronder en gebruik ze in een gesprek of tekst.
Toon antwoorden