Spaans A2.19.2 De blije dieren van Luis' boerderij

Luis zorgt voor de dieren op zijn boerderij. Leer over de koe, het varken, de haan en nog veel meer door dit verhaal.

Cuento corto: Los animales felices de la granja de Luis

Luis cuida a los animales de su granja. Aprende sobre la vaca, el cerdo, el gallo y mucho más a través de esta cuento.

Spaans A2.19.2 De blije dieren van Luis' boerderij

A2 Spaans

Niveau: A2

Module 3: Planes para el fin de semana (Weekendplannen)

Les 19: Visita el campo (Bezoek het platteland)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten

Audio en video

Audio
Audio
Audio met vertalingen
Audio met vertalingen

Tekst en vertaling

1. Luis trabaja en su granja todos los días. Luis werkt elke dag op zijn boerderij.
2. Él alimenta a las vacas por la mañana. Hij voedt de koeien 's ochtends.
3. Después visita al cerdo porque está enfermo. Daarna bezoekt hij het varken omdat hij ziek is.
4. El toro pasea por el campo cerca de la granja. De stier wandelt door het veld dicht bij de boerderij.
5. La cabra y la oveja están comiendo juntas porque comen lo mismo. De geit en het schaap eten samen omdat ze hetzelfde eten.
6. Luis no sabe por qué los caballos no quieren su comida. Luis weet niet waarom de paarden zijn eten niet willen.
7. Más tarde va a cuidar a las gallinas y al gallo. Later gaat hij voor de kippen en de haan zorgen.
8. Los patos también esperan su comida porque tienen hambre. De eenden wachten ook op hun eten omdat ze honger hebben.
9. Luis cuida bien de todos los animales de su granja. Luis zorgt goed voor alle dieren op zijn boerderij.

Oefening 1: Discussievragen

Instructie: Bespreek de vragen nadat je naar de audio hebt geluisterd of de tekst hebt gelezen.

  1. ¿Qué animal alimenta Luis primero por la mañana?
  2. Welk dier voert Luis 's ochtends als eerste?
  3. ¿Qué hacen la cabra y la oveja?
  4. Wat doen de geit en het schaap?
  5. ¿Por qué visita Luis al cerdo?
  6. Waarom bezoekt Luis het varken?
  7. ¿Cuál es tu animal de granja preferido y por qué?
  8. Wat is je favoriete boerderijdier en waarom?

Oefening 2:

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

cerdo, alimenta, granja, cabra, campo, caballos

1.
Luis trabaja en su ... todos los días.
(Luis werkt elke dag op zijn boerderij.)
2.
Él ... a las vacas por la mañana.
(Hij voedt de koeien 's ochtends.)
3.
Después visita al ... porque está enfermo.
(Daarna bezoekt hij het varken omdat het ziek is.)
4.
El toro pasea por el ... cerca de la granja.
(De stier wandelt door het veld dicht bij de boerderij.)
5.
La ... y la oveja están comiendo juntas porque comen lo mismo.
(De geit en het schaap zijn samen aan het eten omdat ze hetzelfde eten.)
6.
Luis no sabe por qué los ... no quieren su comida.
(Luis weet niet waarom de paarden hun eten niet willen.)