10K+ studenten - 4.8/5

Leer met een leraar Inclusief leermaterialen Oefen conversatie

A1.29.1 Na de sportschool

Ana en Pedro praten over hoe ze zich voelen na het gaan naar de sportschool.

Diálogo: Después del Gimnasio

Ana y Pedro hablan de cómo se sienten después de ir al gimnasio.

A1.29.1 Na de sportschool

A1 Spaans

Niveau: A1

Module 4: Describir objetos y personas. (Objecten en mensen beschrijven)

Les 29: Estado físico y sensaciones. (Fysieke toestanden en sensaties)

Leergeschiedenis

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten

Audio en video

Audio
Audio
Audio with translations
Audio with translations

Gesprek

1. Pedro: Hola Ana. ¿Cómo estás hoy? (Hallo Ana. Hoe gaat het vandaag met je?)
2. Ana: Me siento agotada hoy. (Ik voel me uitgeput vandaag.)
3. Pedro: Yo estoy un poco cansado. ¿Por qué estás agotada tú? (Ik ben een beetje moe. Waarom ben jij uitgeput?)
4. Ana: Acabo de ir al gimnasio y también estoy muy sudada. (Ik ben net naar de sportschool geweest en ik ben ook erg bezweet.)
5. Pedro: Yo también, me duelen las piernas. (Ik ook, mijn benen doen pijn.)
6. Ana: ¿Tienes mucho dolor? (Heb je veel pijn?)
7. Pedro: Si, necesito relajarme un poco. (Ja, ik moet me een beetje ontspannen.)
8. Ana: Yo también. Y necesito una ducha fría. (Ik ook. En ik heb een koude douche nodig.)
9. Pedro: Buena idea. Después podemos comer algo. (Goed idee. Daarna kunnen we iets eten.)

Oefening 1: Discussievragen

Instructie: Bespreek de vragen nadat je naar de audio hebt geluisterd of de tekst hebt gelezen.

  1. ¿Por qué Ana se siente agotada?
  2. Waarom voelt Ana zich uitgeput?
  3. ¿Qué quiere hacer Pedro?
  4. Wat wil Pedro doen?
  5. ¿Cómo te sientes tú después de ir al gimnasio o hacer deporte?
  6. Hoe voel jij je na het sporten of naar de sportschool gaan?

Oefening 2: Orden de tekst

Instructie: Nummeer de zinnen in de juiste volgorde en lees hardop voor.

Toon vertaling
1
1 Hola Ana. ¿Cómo estás hoy?
(Hallo Ana. Hoe gaat het vandaag met je?)
9
9 Buena idea. Después podemos comer algo.
(Goed idee. Daarna kunnen we iets eten.)
2
... Me siento agotada hoy.
(Ik voel me vandaag uitgeput.)
3
... Yo estoy un poco cansado. ¿Por qué estás agotada tú?
(Ik ben een beetje moe. Waarom ben jij uitgeput?)
8
... Yo también. Y necesito una ducha fría.
(Ik ook. En ik heb een koude douche nodig.)
4
... Acabo de ir al gimnasio y también estoy muy sudada.
(Ik ben net naar de sportschool geweest en ik zweet ook erg.)
6
... ¿Tienes mucho dolor?
(Heb je veel pijn?)
7
... Si, necesito relajarme un poco.
(Ja, ik moet een beetje ontspannen.)
5
... Yo también, me duelen las piernas.
(Ik ook, mijn benen doen pijn.)

Oefening 3: Kies het juiste woord

Instructie: Kies het juiste woord, lees de zin hardop voor en vertaal.

Toon antwoorden Toon vertaling

sudada, agotada, fría, cansado, relajarme, duelen, dolor

1. Si, necesito ... un poco.

Si, necesito relajarme un poco.
(Ja, ik moet een beetje ontspannen.)

2. ¿Tienes mucho ...?

¿Tienes mucho dolor?
(Heb je veel pijn?)

3. Yo también, me ... las piernas.

Yo también, me duelen las piernas.
(Ik ook, mijn benen doen pijn.)

4. Yo también. Y necesito una ducha ....

Yo también. Y necesito una ducha fría.
(Ik ook. En ik heb een koude douche nodig.)

5. Me siento ... hoy.

Me siento agotada hoy.
(Ik voel me vandaag uitgeput.)

6. Acabo de ir al gimnasio y también estoy muy ....

Acabo de ir al gimnasio y también estoy muy sudada.
(Ik ben net naar de sportschool geweest en ik zweet ook erg.)

7. Yo estoy un poco .... ¿Por qué estás agotada tú?

Yo estoy un poco cansado. ¿Por qué estás agotada tú?
(Ik ben een beetje moe. Waarom ben jij uitgeput?)

Oefening 4: Vertaal en gebruik in een zin

Instructie: Vertaal en spreek het woord hardop uit. Gebruik het woord in een zin.

Toon vertaling
1. Cansado
(Moe)
2. Fría
(Koude)
3. Relajarme
(Me ontspannen)
4. Dolor
(Pijn)
5. Agotada
(Uitgeput)
6. Sudada
(Bezweet)
7. Duelen
(Doen pijn)