Traer (brengen) - Pretérito indefinido, indicativo (Onvoltooid verleden tijd, aantonende wijs)

 Traer (brengen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Traer - Vervoeging van Brengen in het Spaans: Vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de verleden tijd, indicatieve wijs (Pretérito indefinido, indicativo).

Pretérito indefinido, indicativo (Onvoltooid verleden tijd, aantonende wijs)

Alle vervoegingen en tijden: Traer (brengen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Lesprogramma: Spaanse les - Electrodomésticos (Huishoudelijke apparaten)

Vervoeging van traer in Pretérito indefinido

Spaans Nederlands
yo traje ik bracht
tú trajiste jij bracht
él/ella trajo hij bracht
nosotros/nosotras trajimos wij brachten
vosotros/vosotras trajisteis jullie brachten
ellos/ellas trajeron zij brachten

Voorbeeldzinnen

Spaans Nederlands
Yo traje la plancha nueva. Ik bracht het nieuwe strijkijzer.
Tú trajiste el microondas azul. Je bracht de blauwe magnetron.
Ella trajo el lavaplatos moderno. Zij bracht de moderne vaatwasser mee.
Nosotros trajimos la secadora. Wij brachten de droger.
Vosotros trajisteis el horno grande. Jullie brachten de grote oven.
Ellos trajeron el frigorífico blanco. Zij brachten de witte koelkast.

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies de juiste vorm.

Toon vertaling Toon antwoorden

trajeron, trajiste, trajimos, trajo, trajisteis, traje

1.
Ella ... el lavaplatos moderno.
(Zij bracht de moderne vaatwasser mee.)
2.
Vosotros ... el horno grande.
(Jullie brachten de grote oven.)
3.
Ellos ... el frigorífico blanco.
(Zij brachten de witte koelkast.)
4.
Yo ... la plancha nueva.
(Ik bracht het nieuwe strijkijzer.)
5.
Tú ... el microondas azul.
(Je bracht de blauwe magnetron.)
6.
Nosotros ... la secadora.
(Wij brachten de droger.)