Sonreír (glimlachen) - Pretérito indefinido, indicativo (Onvoltooid verleden tijd, aantonende wijs) Delen Gekopieerd!

Sonreír - Vervoeging van glimlachen in het Spaans: Vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de verleden tijd, aantonende wijs (Pretérito indefinido, indicativo).
Pretérito indefinido, indicativo (Onvoltooid verleden tijd, aantonende wijs)
Alle vervoegingen en tijden: Sonreír (glimlachen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Lesprogramma: Spaanse les - Emociones y sentimientos (Emoties en gevoelens)
Vervoeging van glimlachen in Pretérito indefinido
Spaans | Nederlands |
---|---|
yo sonreí | ik glimlachte |
tú sonreíste | jij glimlachte |
él/ella sonrió | hij glimlachte |
nosotros/nosotras sonreímos | wij glimlachten |
vosotros/vosotras sonreísteis | jullie glimlachten |
ellos/ellas sonrieron | zij glimlachten |
Voorbeeldzinnen
Spaans | Nederlands |
---|---|
Sonreí cuando me sentí feliz. | Ik glimlachte toen ik me gelukkig voelde. |
Sonreíste porque estabas tranquilo. | Je glimlachte omdat je rustig was. |
Él sonrió al ver a sus primos. | Hij glimlachte toen hij zijn neven zag. |
Sonreímos durante la fiesta familiar. | We glimlachten tijdens het familiefeest. |
Sonreísteis al ver el regalo. | Jullie glimlachten toen jullie het cadeau zagen. |
Ellas sonrieron en la foto. | Zij glimlachten op de foto. |
Oefening: Werkwoordsvervoeging
Instructie: Kies de juiste vorm.
sonreí, sonreíste, sonrió, sonreímos, sonreísteis, sonrieron
1.
... durante la fiesta familiar.
(We glimlachten tijdens het familiefeest.)
2.
Ellas ... en la foto.
(Zij glimlachten op de foto.)
3.
Él ... al ver a sus primos.
(Hij glimlachte toen hij zijn neven zag.)
4.
... cuando me sentí feliz.
(Ik glimlachte toen ik me gelukkig voelde.)
5.
... al ver el regalo.
(Jullie glimlachten toen jullie het cadeau zagen.)
6.
... porque estabas tranquilo.
(Je glimlachte omdat je rustig was.)