Jugar (spelen) - Imperativo, imperativo (Imperatief, imperatief)

 Jugar (spelen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Jugar - Vervoeging van Spelen in het Spaans: Vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de gebiedende wijs, gebiedende wijs tijd (Imperativo, imperativo).

Imperativo, imperativo (Imperatief, imperatief)

Alle vervoegingen en tijden: Jugar (spelen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Lesprogramma: Spaanse les - Deportes y ejercicio (Sport en beweging)

Vervoeging van spelen in de gebiedende wijs

Spaans Nederlands
Juega! Speel!
Juegue! Speel!
Juguemos! Laten we spelen!
Jugad! Speel!
Jueguen! zij spelen

Voorbeeldzinnen

Spaans Nederlands
Juega al fútbol en el parque! Speel voetbal in het park!
Juegue al tenis mañana! Speel tennis morgen!
Juguemos al baloncesto juntos! Laten we samen basketballen!
Jugad al atletismo después de clase! Speel atletiek na de les!
Jueguen en el gimnasio al boxeo! Speel in de gymzaal boksen!

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies de juiste vorm.

Toon vertaling Toon antwoorden

juegue, juega, juguemos, jueguen, jugad

1.
... en el gimnasio al boxeo!
(Speel in de gymzaal boksen!)
2.
... al atletismo después de clase!
(Speel atletiek na de les!)
3.
... al baloncesto juntos!
(Laten we samen basketballen!)
4.
... al fútbol en el parque!
(Speel voetbal in het park!)
5.
... al tenis mañana!
(Speel tennis morgen!)