Hacer (doen) - Imperativo, imperativo (Imperatief, imperatief)

 Hacer (doen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Hacer - Vervoeging van doen in het Spaans: Vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de gebiedende wijs (Imperativo, imperativo).

Imperativo, imperativo (Imperatief, imperatief)

Alle vervoegingen en tijden: Hacer (doen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Lesprogramma: Spaanse les - Rutinas diarias (Dagelijkse routines)

Vervoeging van doen in de gebiedende wijs

Spaans Nederlands
Haz! doen!
Haga! laten we doen
Hagamos! jullie doen!
Haced! Doe!
Hagan! zij doen

Voorbeeldzinnen

Spaans Nederlands
Haz la compra en la frutería! Doe de boodschappen bij de groenteboer!
Que haga la devolución en la tienda! Doe de teruggave in de winkel!
Hagamos una visita al centro comercial! Laten we een bezoek brengen aan het winkelcentrum!
Haced cola en la carnicería! sta/doe in de rij bij de slagerij!
Que hagan negocios en el estanco! Laten ze zaken doen in de tabakswinkel!

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies de juiste vorm.

Toon vertaling Toon antwoorden

haced, haz, hagamos, haga, hagan

1.
... la compra en la frutería!
(Doe de boodschappen bij de groenteboer!)
2.
Que ... la devolución en la tienda!
(Doe de teruggave in de winkel!)
3.
... una visita al centro comercial!
(Laten we een bezoek brengen aan het winkelcentrum!)
4.
... cola en la carnicería!
(Sta/doe in de rij bij de slagerij!)
5.
Que ... negocios en el estanco!
(Laten ze zaken doen in de tabakswinkel!)