Alquilar (huren) - Pretérito imperfecto, indicativo (Onvoltooid verleden tijd, aantonende wijs) Delen Gekopieerd!

Alquilar - Vervoeging van huren in het Spaans: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de onvoltooid verleden tijd, indicatieve wijs (Pretérito imperfecto, indicativo).
Pretérito imperfecto, indicativo (Onvoltooid verleden tijd, aantonende wijs)
Alle vervoegingen en tijden: Alquilar (huren) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Lesprogramma: Spaanse les - Vivienda y alojamiento (Huisvesting en accommodatie)
Vervoeging van alquilar in de Pretérito imperfecto
Spaans | Nederlands |
---|---|
yo alquilaba | ik huurde |
tú alquilabas | jij huurde |
él/ella alquilaba | hij huurde |
nosotros/nosotras alquilábamos | wij huurden |
vosotros/vosotras alquilabais | jullie huurden |
ellos/ellas alquilaban | zij huurden |
Voorbeeldzinnen
Spaans | Nederlands |
---|---|
Yo alquilaba una habitación en la ciudad. | Ik huurde een kamer in de stad. |
Tú alquilabas un apartamento cerca del centro. | Jij huurde een appartement dicht bij het centrum. |
Él alquilaba la casa al lado del parque. | Hij huurde het huis naast het park. |
Nosotros alquilábamos un dúplex para compartir. | Wij huurden een duplex om te delen. |
Vosotros alquilabais una villa en la costa. | Jullie huurden een villa aan de kust. |
Ellos alquilaban el loft en la urbanización. | Zij huurden de loft in de urbanisatie. |
Oefening: Werkwoordsvervoeging
Instructie: Kies de juiste vorm.
alquilabas, alquilaban, alquilábamos, alquilabais, alquilaba
1.
Yo ... una habitación en la ciudad.
(Ik huurde een kamer in de stad.)
2.
Tú ... un apartamento cerca del centro.
(Jij huurde een appartement dicht bij het centrum.)
3.
Él ... la casa al lado del parque.
(Hij huurde het huis naast het park.)
4.
Nosotros ... un dúplex para compartir.
(Wij huurden een duplex om te delen.)
5.
Ellos ... el loft en la urbanización.
(Zij huurden de loft in de urbanisatie.)
6.
Vosotros ... una villa en la costa.
(Jullie huurden een villa aan de kust.)