10K+ studenten - 4.8/5

Leer met een leraar Inclusief leermaterialen Oefen conversatie

Spaans A2.35: Mijn droomleven - herhalingsoefeningen

Deze oefeningen kunnen samen met de docent worden gedaan om de les te beginnen.

Terug naar les

Deze oefeningen herhalen de laatste 5 lessen en kunnen aan het begin van de les of als huiswerk worden gedaan ter voorbereiding van de les.

Oefening 1: Grammatica-herhalingsoefening (laatste 5 lessen)

Instructie: Kies het juiste woord, lees de zin hardop voor en vertaal.

Toon antwoorden Toon vertaling

Haréis, supondré, hará, os lo, Daré el paso

1. Dar el paso (yo): ... después de terminar de planificar mi futuro.

Daré el paso después de terminar de planificar mi futuro.
(Vertaling laden...)

2. Os informé sobre el proyecto pendiente y ... expliqué en detalle.

Os informé sobre el proyecto pendiente y os lo expliqué en detalle.
(Ik heb jullie geïnformeerd over het lopende project en het jullie in detail uitgelegd.)

3. Hacer (él/ella/usted): Mi hermana ... lo posible para realizar su deseo de formar una familia.

Mi hermana hará lo posible para realizar su deseo de formar una familia.
(Mijn zus zal haar best doen om haar wens om een gezin te stichten te vervullen.)

4. Tal vez yo ... que la situación será más dudosa de lo que parece.

Tal vez yo supondré que la situación será más dudosa de lo que parece.
(Misschien zal ik veronderstellen dat de situatie twijfelachtiger zal zijn dan het lijkt.)

5. Hacer (vosotros/-as): ... mucho para formar una familia, ¿no?

Haréis mucho para formar una familia, ¿no?
(Jullie zullen veel doen om een gezin te vormen, toch?)

Oefening 2: Vertaal en maak zinnen

Instructie: Vertaal de woorden en zinnen hieronder en gebruik ze in een gesprek of tekst.

1. Nosotros crearemos una escultura juntos.
Wij zullen samen een sculptuur maken.
2. Nosotros negociamos los términos del contrato.
Wij onderhandelen over de voorwaarden van het contract.
3. Tú pensarás que la floristería cabrá en la calle.
Jij zult denken dat de bloemenwinkel in de straat past.
4. Él planificará cómo proteger la selva.
Hij zal plannen maken om het regenwoud te beschermen.
5. Nosotros creemos que debemos apoyar a nuestros amigos.
Wij geloven dat we onze vrienden moeten steunen.

Oefening 3: Vertaal en maak zinnen

Instructie: Vertaal de woorden en zinnen hieronder en gebruik ze in een gesprek of tekst.

1. Wij geloven dat we onze vrienden moeten steunen.
Nosotros creemos que debemos apoyar a nuestros amigos.
2. Zij zullen raden waar de volgende beeldhouwwerktentoonstelling zal plaatsvinden.
Ellos adivinarán dónde se realizará la próxima exposición de la escultura.
3. Zij weigeren de e-mail te versturen.
Ellos rechazan enviar el correo electrónico.
4. Wij onderhandelen over de voorwaarden van het contract.
Nosotros negociamos los términos del contrato.
5. Misschien zal het paar volgend jaar een gezin stichten.
Tal vez la pareja formará una familia el próximo año.