10K+ studenten - 4.8/5

Leer met een leraar Inclusief leermaterialen Oefen conversatie

Spaans A2.12: Op safari - herhalingsoefeningen

Deze oefeningen kunnen samen met de docent worden gedaan om de les te beginnen.

Terug naar les

Deze oefeningen herhalen de laatste 5 lessen en kunnen aan het begin van de les of als huiswerk worden gedaan ter voorbereiding van de les.

Oefening 1: Grammatica-herhalingsoefening (laatste 5 lessen)

Instructie: Kies het juiste woord, lees de zin hardop voor en vertaal.

Toon antwoorden Toon vertaling

tiene, asquerosas, comprado, Por qué, está

1. Comprar: El jazmín que hemos ... está en el balcón.

El jazmín que hemos comprado está en el balcón.
( + adjetivo/adverbio used during language lessons for Spanish on A2 level. Use the vocabulary as used in The Netherlands">Vertaling laden...)

2. Tener: La orquídea que ... Marta es azul.

La orquídea que tiene Marta es azul.
( + adjetivo/adverbio used during language lessons for Spanish on A2 level. Use the vocabulary as used in The Netherlands">Vertaling laden...)

3. Estar: La margarita que ... en tu jardín es muy bonita.

La margarita que está en tu jardín es muy bonita.
( + adjetivo/adverbio used during language lessons for Spanish on A2 level. Use the vocabulary as used in The Netherlands">Vertaling laden...)

4. ¡Qué ... son las moscas! No me gusta verlas en casa.

¡Qué asquerosas son las moscas! No me gusta verlas en casa.
(Wat vies zijn de vliegen! Ik vind het niet prettig om ze thuis te zien.)

5. ¿... la gallina no está fuera?

¿Por qué la gallina no está fuera?
( + adjetivo/adverbio used during language lessons for Spanish on A2 level. Use the vocabulary as used in The Netherlands">Vertaling laden...)

Oefening 2: Vertaal en maak zinnen

Instructie: Vertaal de woorden en zinnen hieronder en gebruik ze in een gesprek of tekst.

1. ¡no comprobéis las respuestas antes de acabar el examen!
controleer de antwoorden niet voordat je het examen hebt voltooid!
2. ¡no robe las llaves!
steel de sleutels niet!
3. ¡no se pierda buscando la recepción!
verlaat jezelf niet door naar de receptie te zoeken!
4. Pide ayuda si no te sabes el camino.
Vraag om hulp als je de weg niet weet.
5. Tú huyes del cerdo.
Jij rent weg voor het varken.

Oefening 3: Vertaal en maak zinnen

Instructie: Vertaal de woorden en zinnen hieronder en gebruik ze in een gesprek of tekst.

1. Jullie hebben mij een blauwe orchidee cadeau gedaan.
Vosotros me habéis regalado una orquídea azul.
2. Verdwaal niet, bekijk een plattegrond bij het toeristenbureau om het juiste adres te vinden.
No te pierdas, mira un plano en la oficina de turismo para encontrar la dirección correcta.
3. controleer de antwoorden niet voordat je het examen hebt voltooid!
¡no comprobéis las respuestas antes de acabar el examen!
4. Vraag om hulp als je de weg niet weet.
Pide ayuda si no te sabes el camino.
5. Jullie voeden de dieren op de boerderij.
Vosotros alimentáis a los animales de la granja.