10K+ studenten - 4.8/5

Leer met een leraar Inclusief leermaterialen Oefen conversatie

Spaans A1.9: Dagen van de week en dagdelen - herhalingsoefeningen

Deze oefeningen kunnen samen met de docent worden gedaan om de les te beginnen.

Terug naar les

Deze oefeningen herhalen de laatste 5 lessen en kunnen aan het begin van de les of als huiswerk worden gedaan ter voorbereiding van de les.

Oefening 1: Grammatica-herhalingsoefening (laatste 5 lessen)

Instructie: Kies het juiste woord, lees de zin hardop voor en vertaal.

Toon antwoorden Toon vertaling

Mis, comprende, Su, confía, Cuándo

1. ... hermana trabaja en Madrid.

Su hermana trabaja en Madrid.
(Vertaling laden...)

2. ¿... llegas a casa del trabajo?

¿Cuándo llegas a casa del trabajo?
(Vertaling laden...)

3. Él ... en su amigo.

Él confía en su amigo.
(Hij vertrouwt zijn vriend.)

4. ... padres tienen un perro.

Mis padres tienen un perro.
(Vertaling laden...)

5. Ella ... a su esposo.

Ella comprende a su esposo.
(Ze begrijpt haar man.)

Oefening 2: Vertaal en maak zinnen

Instructie: Vertaal de woorden en zinnen hieronder en gebruik ze in een gesprek of tekst.

1. Nosotros estudiamos juntos los fines de semana.
Wij studeren samen in het weekend.
2. Tú cuentas los días.
Jij telt de dagen.
3. Ellos trabajan en una fábrica.
Zij werken in een fabriek.
4. Nosotros restamos las largas distancias en el mapa.
Wij trekken de lange afstanden van de kaart af.
5. Vosotros amáis las películas.
Jullie houden van films.

Oefening 3: Vertaal en maak zinnen

Instructie: Vertaal de woorden en zinnen hieronder en gebruik ze in een gesprek of tekst.

1. Jullie vermenigvuldigen de planten in de tuin.
Vosotros multiplicáis las plantas en el jardín.
2. Gefeliciteerd! Hoe oud ben jij?
¡Feliz cumpleaños! ¿Cuántos años tienes?
3. Wij bespreken het reisplan morgen.
Nosotros discutimos el plan de viaje mañana.
4. Jullie houden van films.
Vosotros amáis las películas.
5. Jullie verdelen het gebied in zones.
Vosotros dividís el territorio en zonas.