10K+ studenten - 4.8/5

Leer met een leraar Inclusief leermaterialen Oefen conversatie

Spaans A1.8: Liefde en vriendschap - herhalingsoefeningen

Deze oefeningen kunnen samen met de docent worden gedaan om de les te beginnen.

Terug naar les

Deze oefeningen herhalen de laatste 5 lessen en kunnen aan het begin van de les of als huiswerk worden gedaan ter voorbereiding van de les.

Oefening 1: Grammatica-herhalingsoefening (laatste 5 lessen)

Instructie: Kies het juiste woord, lees de zin hardop voor en vertaal.

Toon antwoorden Toon vertaling

Nuestros, tus, Cuál, cientoveinticuatro, Nueve

1. ¿Cómo se llaman ... hermanos?

¿Cómo se llaman tus hermanos?
() used during language lessons for Spanish on A1 level. Use the vocabulary as used in The Netherlands">Vertaling laden...)

2. 124: ...

Cientoveinticuatro
() used during language lessons for Spanish on A1 level. Use the vocabulary as used in The Netherlands">Vertaling laden...)

3. 9: ...

Nueve
() used during language lessons for Spanish on A1 level. Use the vocabulary as used in The Netherlands">Vertaling laden...)

4. ... tíos viven en Madrid.

Nuestros tíos viven en Madrid.
() used during language lessons for Spanish on A1 level. Use the vocabulary as used in The Netherlands">Vertaling laden...)

5. ¿... es tu profesión?

¿Cuál es tu profesión?
(Wat is jouw beroep?)

Oefening 2: Vertaal en maak zinnen

Instructie: Vertaal de woorden en zinnen hieronder en gebruik ze in een gesprek of tekst.

1. Ellos cumplen con sus tareas diarias.
Zij voldoen aan hun dagelijkse taken.
2. Hola, ¿de dónde eres? Yo soy de España.
Hallo, waar kom jij vandaan? Ik kom uit Spanje.
3. Él suma las cifras en su cabeza.
Hij telt de cijfers in zijn hoofd op.
4. Nosotros estudiamos juntos los fines de semana.
Wij studeren samen in het weekend.
5. ¡Feliz cumpleaños! ¿Cuántos años tienes?
Gefeliciteerd! Hoe oud ben jij?

Oefening 3: Vertaal en maak zinnen

Instructie: Vertaal de woorden en zinnen hieronder en gebruik ze in een gesprek of tekst.

1. Gefeliciteerd! Hoe oud ben jij?
¡Feliz cumpleaños! ¿Cuántos años tienes?
2. Jullie verdelen het gebied in zones.
Vosotros dividís el territorio en zonas.
3. Hij telt de cijfers in zijn hoofd op.
Él suma las cifras en su cabeza.
4. Ik wens je veel geluk!
¡Te deseo muchas felicidades!
5. Hoe oud ben ...?
¿Cuántos años tienes tú?