10K+ studenten - 4.8/5

Leer met een leraar Inclusief leermaterialen Oefen conversatie

Spaans A1.45: Muziek en kunst - herhalingsoefeningen

Deze oefeningen kunnen samen met de docent worden gedaan om de les te beginnen.

Terug naar les

Deze oefeningen herhalen de laatste 5 lessen en kunnen aan het begin van de les of als huiswerk worden gedaan ter voorbereiding van de les.

Oefening 1: Grammatica-herhalingsoefening (laatste 5 lessen)

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

cada, preferimos, Prefiero, aprecia, en

1.
Julian ... mucho a este artista.
(Julian waardeert deze kunstenaar erg.)
2.
Nosotros ... ir al cine que ver una exposición.
(Wij geven de voorkeur aan naar de bioscoop gaan boven een tentoonstelling bekijken.)
3.
Voy ... autobús al trabajo.
(Preferir, encantar, gustar" used during language lessons for Spanish on A1 level. Use the vocabulary as used in The Netherlands">Vertaling laden...)
4.
... ir al concierto que escuchar música en casa.
(Ik ga liever naar het concert dan thuis muziek te luisteren.)
5.
No le gusta correr ... día.
(Preferir, encantar, gustar" used during language lessons for Spanish on A1 level. Use the vocabulary as used in The Netherlands">Vertaling laden...)

Oefening 2: Vertaal en gebruik in een zin

Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.

1

El músico


De muzikant

2

A la izquierda


Linksaf

3

El avión


Het vliegtuig

4

Dar


Geven

5

El tenis


Tennis

Oefening 3: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies het juiste werkwoord en de juiste tijd.

Toon vertaling Toon antwoorden

corres, escuchas, nada, encuentran, damos

1.
Él ... en el mar durante las vacaciones.
(Vertaling laden...)
2.
Tú ... hacia la gasolinera para comprar un helado.
(Vertaling laden...)
3.
Nosotros les ... la foto.
(Vertaling laden...)
4.
Tú ... el sonido del mar.
(Vertaling laden...)
5.
Ellos ... a luis en el metro.
(Vertaling laden...)

Oefening 4: Vertaal en maak zinnen

Instructie: Vertaal de woorden en zinnen hieronder.

1. Los coches pasan por la oficina de correos.
De auto's rijden langs het postkantoor.
2. Siempre hago fotos durante mis paseos por la naturaleza.
Ik maak altijd foto's tijdens mijn wandelingen in de natuur.
3. Hoy vamos a ver una obra en el teatro.
Vandaag gaan we naar een voorstelling in het theater kijken.
4. Todos los días, practico el karate porque es mi deporte favorito.
Elke dag beoefen ik karate, omdat het mijn favoriete sport is.
5. A menudo miro los dibujos de Juan cuando tengo tiempo libre.
Ik kijk vaak naar Juan's tekeningen wanneer ik vrije tijd heb.