10K+ studenten - 4.8/5

Leer met een leraar Inclusief leermaterialen Oefen conversatie

A1.41: Hobby's beschrijven

Describiendo aficiones

A1.41: Hobby's beschrijven

Leerdoelen:

  • Habla sobre tus pasatiempos (Praat over je hobby's)
  • Describe actividades que disfrutas (Beschrijf activiteiten die je leuk vindt)
  • Planes de fin de semana en ciudades españolas (Weekendplannen in Spaanse steden)
  • Adverbios de tiempo (Tijdsbepalende bijwoorden)
  • Planes de fin de semana en ciudades españolas (Weekendplannen in Spaanse steden)

Leermodule 6 (A1): La ciudad y el pueblo (De stad en het dorp)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 60 minuten

Kernwoordenschat (13)

 El libro: Het boek (Spaans)

Siempre leo un libro antes de dormir.

(Ik lees altijd een boek voordat ik ga slapen.)

El libro

(Het boek)

 Leer (lezen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Nosotros leemos juntos en clase.

(Wij lezen samen in de klas.)

Leer

(Lezen)

 Pintar (schilderen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Ellos pintan la puerta de la biblioteca.

(Zij schilderen de deur van de bibliotheek.)

Pintar

(Schilderen)

 Dibujar (tekenen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Nosotros dibujamos flores en la ventana.

(Wij tekenen bloemen op het raam.)

Dibujar

(Tekenen)

 La música: De muziek (Spaans)

Siempre escucho música en la biblioteca para no aburrirme.

(Ik luister altijd naar muziek in de bibliotheek om me niet te vervelen.)

La música

(De muziek)

 El instrumento: Het instrument (Spaans)

Ana, coge el instrumento que quieras.

(Ana, pak het instrument dat je wilt.)

El instrumento

(Het instrument)

 El dibujo: De tekening (Spaans)

Siempre me ha gustado este dibujo.

(Ik heb altijd van deze tekening gehouden.)

El dibujo

(De tekening)

 El cuadro: Het schilderij (Spaans)

En la pared hay un cuadro.

(Aan de muur hangt een schilderij.)

El cuadro

(Het schilderij)

 La foto: De foto (Spaans)

Siempre me gusta mirar la foto en mi libro de arte.

(Ik kijk altijd graag naar de foto in mijn kunstboek.)

La foto

(De foto)

 La película: De film (Spaans)

A veces, me gusta ver una película en casa.

(Soms kijk ik graag een film thuis.)

La película

(De film)

 Tocar (spelen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Vosotros tocáis la flauta en la comisaría.

(Jullie spelen fluit in het politiebureau.)

Tocar

(Spelen)

 Escuchar (luisteren) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Tú escuchas la clase en la universidad.

(Jij luistert naar de les aan de universiteit.)

Escuchar

(Luisteren)

 Sacar (nemen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Yo saco la basura todos los días.

(Ik zet elke dag het vuilnis buiten.)

Sacar

(Nemen)

Woordenlijst (23)

Kernwoordenschat (13): Werkwoorden: 6, Zelfstandige naamwoorden: 7,
Contextwoordenschat: 10

Spaans Nederlands
Cuadros Schilderijen
Dibujar Tekenen
El cuadro Het schilderij
El dibujo De tekening
El instrumento Het instrument
El libro Het boek
Escuchan Ze luisteren
Escuchar Luisteren
La foto De foto
La música De muziek
La película De film
Leen Zij lezen
Leer Lezen
Leído Gelezen
Museo Museum
Pintado Geschilderd
Pintan Ze schilderen
Pintar Schilderen
Sacamos Halen wij
Sacan Maken
Sacar Nemen
Tocar Spelen
Ver Zien