A1.40: Sport en beweging - herhalingsoefeningen
De docent geeft aan het einde van elke les aan welke onderwerpen door elke student kunnen worden voorbereid. De oefeningen kunnen samen tijdens de les of als individuele lesvoorbereiding worden gedaan.
Deze oefeningen herhalen de laatste 5 lessen en kunnen aan het begin van de les of als huiswerk worden gedaan ter voorbereiding van de les.
Oefening 1: Grammatica-herhalingsoefening (laatste 5 lessen)
Instructie: Kies het juiste woord, lees de zin hardop voor en vertaal.
Toon antwoorden Toon vertalingvendido, están regando, otras, tampoco, preparadas, uno, está cortando, he bebido, organizada, Está lloviendo
1. Organizar: La oficina de correos es ....
2. Unas mascotas son solitarias, ... no.
3. Preparar: Las bibliotecas están ... para el nuevo semestre.
4. Vender: El coche ... pasa por la gasolinera.
5. Regar: Mis abuelos ... las plantas.
6. Regar: El jardinero ... el césped.
7. Llover: ... sobre las flores del jardín.
8. No vamos a alquilar la habitación ni ... el loft.
9. Beber: Yo ... un vaso de agua en el bar.
10. El pez y la tortuga necesitan cuidado, pero ... es más fácil de cuidar que el otro.
Oefening 2: Werkwoordsvervoeging
Instructie: Kies het juiste woord, lees de zin hardop voor en vertaal.
Toon antwoorden Toon vertalingComer (Pretérito perfecto, indicativo), Trabajar (Pretérito perfecto, indicativo), Estudiar (Pretérito perfecto, indicativo), Pasar (Presente, indicativo), Vivir (Pretérito perfecto, indicativo), Beber (Pretérito perfecto, indicativo), Hablar (Pretérito perfecto, indicativo), Usar (Presente, indicativo)
1. Vosotros ... en la escuela.
2. Yo ... en esta casa.
3. Ellos ... té en la universidad.
4. Ella ... en la panadería.
5. Ellas ... en la oficina.
6. Él ... la ducha todas las mañanas.
7. Yo ... con juan en la universidad.
8. Él ... con ana en la biblioteca.
9. Ellos ... los síntomas en el hospital.
10. Yo ... en la biblioteca.
Oefening 3: Vind de woorden
Instructie: Vind de woorden, markeer ze en maak zinnen met de woorden.
Antwoorden tonen Toon hintsTips
Het konijn , Het dessert , Huren , De steen , De pizzeria , De villa , De spoedeisende hulp , Kweken , Nemen , De wandeling
Antwoorden
Score: 0/10
Alquilar | (Huren) |
Las urgencias | (De spoedeisende hulp) |
El paseo | (De wandeling) |
La pizzería | (De pizzeria) |
El conejo | (Het konijn) |
El postre | (Het dessert) |
La villa | (De villa) |
Cultivar | (Kweken) |
La piedra | (De steen) |
Tomar | (Nemen) |
Oefening 4: Zinnen herschikken
Instructie: De woorden in deze zinnen zijn gehusseld! Sorteer ze zodat ze weer een geldige zin vormen en vertaal.
Toon antwoorden Toon vertalingOefening 5: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Vertaal en spreek het woord hardop uit. Gebruik het woord in een zin.
Toon vertaling
1.
El loft
|
(De loft) |
2.
La piedra
|
(De steen) |
3.
El jardinero
|
(De tuinman) |
4.
El árbol
|
(De boom) |
5.
Alquilar
|
(Huren) |
6.
La semilla
|
(Het zaad) |
7.
La planta
|
(De plant) |
8.
La pizzería
|
(De pizzeria) |
9.
La cafetería
|
(De kantine) |
10.
Cultivar
|
(Kweken) |
Oefening 6: Vertaal en maak zinnen
Instructie: Vertaal de woorden en zinnen hieronder en gebruik ze in een gesprek of tekst.
Toon antwoordenOefening 7: Vertaal en maak zinnen
Instructie: Vertaal de woorden en zinnen hieronder en gebruik ze in een gesprek of tekst.
Toon antwoorden