10K+ studenten - 4.8/5

Leer met een leraar Inclusief leermaterialen Oefen conversatie

Spaans A1.36: In de tuin - herhalingsoefeningen

Deze oefeningen kunnen samen met de docent worden gedaan om de les te beginnen.

Terug naar les

Deze oefeningen herhalen de laatste 5 lessen en kunnen aan het begin van de les of als huiswerk worden gedaan ter voorbereiding van de les.

Oefening 1: Grammatica-herhalingsoefening (laatste 5 lessen)

Instructie: Kies het juiste woord, lees de zin hardop voor en vertaal.

Toon antwoorden Toon vertaling

con dificultad, necesariamente, doy, porque, Hay

1. Difícil: Me levanto ....

Me levanto con dificultad.
( used during language lessons for Spanish on A1 level. Use the vocabulary as used in The Netherlands">Vertaling laden...)

2. ... muebles nuevos en mi casa.

Hay muebles nuevos en mi casa.
( used during language lessons for Spanish on A1 level. Use the vocabulary as used in The Netherlands">Vertaling laden...)

3. Necesario: La alergia se trata ....

La alergia se trata necesariamente.
( used during language lessons for Spanish on A1 level. Use the vocabulary as used in The Netherlands">Vertaling laden...)

4. Quiero compartir el dúplex ... me gusta mucho.

Quiero compartir el dúplex porque me gusta mucho.
(Ik wil het duplex delen omdat ik het erg leuk vind.)

5. Dar: Yo ... el microondas a mi madre.

Dar: Yo doy el microondas a mi madre.
( used during language lessons for Spanish on A1 level. Use the vocabulary as used in The Netherlands">Vertaling laden...)

Oefening 2: Vertaal en maak zinnen

Instructie: Vertaal de woorden en zinnen hieronder en gebruik ze in een gesprek of tekst.

1. Yo enciendo la lámpara.
Ik doe de lamp aan.
2. Nosotros hemos viajado a alemania.
Wij zijn naar Duitsland gereisd.
3. Nosotros secamos los vasos.
Wij drogen de glazen af.
4. Ellos traen sus mochilas a la escuela.
Zij nemen hun rugzakken mee naar school.
5. Él apaga el televisor después de verlo.
Hij zet de televisie uit nadat hij ernaar heeft gekeken.

Oefening 3: Vertaal en maak zinnen

Instructie: Vertaal de woorden en zinnen hieronder en gebruik ze in een gesprek of tekst.

1. Zij verwarmen het glas.
Ellos calientan el vaso.
2. Wij zijn naar Duitsland gereisd.
Nosotros hemos viajado a alemania.
3. Jullie huren een huis op het platteland.
Vosotros alquiláis una casa en el campo.
4. Wij delen onze reiservaringen.
Nosotros compartimos nuestras experiencias de viaje.
5. Hij maakt zijn bureau schoon voordat hij gaat werken.
Él limpia su escritorio antes de trabajar.