Parecer (verschijnen) - Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs)

 Parecer (verschijnen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Parecer - Vervoeging van verschijnen in het Spaans: Vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige, indicatieve tijd (Presente, indicativo).

Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs)

Alle vervoegingen en tijden: Parecer (verschijnen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Lesprogramma: Spaanse les - Carácter y personalidad (Karakter en persoonlijkheid)

Conjugatie van parecer in de tegenwoordige tijd

Spaans Nederlands
yo parezco ik verschijn
tú pareces jij verschijnt
él/ella parece hij lijkt
nosotros/nosotras parecemos wij verschijnen
vosotros/vosotras parecéis jullie verschijnen
ellos/ellas parecen zij verschijnen

Voorbeeldzinnen

Spaans Nederlands
Yo parezco más joven con este corte de pelo. Ik lijk jonger met dit kapsel.
Tú pareces estar cansado hoy. Je lijkt vandaag moe te zijn.
Ella parece feliz con su nuevo trabajo. Ze lijkt gelukkig met haar nieuwe baan.
Nosotras parecemos gemelas con estos vestidos. Wij lijken tweelingzussen met deze jurken.
Vosotros parecéis interesados en la propuesta. Jullie lijken geïnteresseerd in het voorstel.
Ellos parecen emocionados por el viaje. Zij lijken enthousiast over de reis.

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies de juiste vorm.

Toon vertaling Toon antwoorden

parecemos, parece, pareces, parezco, parecéis, parecen

1.
Tú ... estar cansado hoy.
(Je lijkt vandaag moe te zijn.)
2.
Nosotras ... gemelas con estos vestidos.
(Wij lijken tweelingzussen met deze jurken.)
3.
Yo ... más joven con este corte de pelo.
(Ik lijk jonger met dit kapsel.)
4.
Ella ... feliz con su nuevo trabajo.
(Ze lijkt gelukkig met haar nieuwe baan.)
5.
Ellos ... emocionados por el viaje.
(Zij lijken enthousiast over de reis.)
6.
Vosotros ... interesados en la propuesta.
(Jullie lijken geïnteresseerd in het voorstel.)