Spaans A1.25: Emoties en gevoelens - herhalingsoefeningen

Deze oefeningen kunnen samen met de docent worden gedaan om de les te beginnen.

Deze oefeningen herhalen de laatste 5 lessen en kunnen aan het begin van de les of als huiswerk worden gedaan ter voorbereiding van de les.

Oefening 1: Grammatica-herhalingsoefening (laatste 5 lessen)

Instructie: Kies het juiste woord, lees de zin hardop voor en vertaal.

pies, no les gusta, sueles, cuesta, podéis

1. No gustar: A ellos ... llevar ropa negra.

A ellos no les gusta llevar ropa negra.

(Zij dragen niet graag zwarte kleding.)

2. Poder: ¿Vosotros ... lavar la camiseta?

¿Vosotros podéis lavar la camiseta?

(Vertaling laden...)

3. El libro ... veinte euros.

El libro cuesta veinte euros.

(Vertaling laden...)

4. Tú ... agregar más sal a la sopa.

Tú sueles agregar más sal a la sopa.

(Vertaling laden...)

5. El pie: : Los ...

: Los pies

(Vertaling laden...)

Instructie: Vertaal de woorden en zinnen hieronder en gebruik ze in een gesprek of tekst.

1. Tú necesitas abrocharte el cinturón de seguridad.

Je moet de veiligheidsgordel vastmaken.

2. Nosotros llevamos unos guantes amarillos.

Wij dragen gele handschoenen.

3. Yo plancho mi camisa todos los días.

Ik strijk mijn overhemd elke dag.

4. A nosotros nos gusta estudiar español.

Wij houden van Spaans studeren.

5. Ellos se pintan para el evento.

Zij maken zich op voor het evenement.

Instructie: Vertaal de woorden en zinnen hieronder en gebruik ze in een gesprek of tekst.

1. Wij houden van Spaans studeren.

A nosotros nos gusta estudiar español.

2. Wij maken ons samen op voor het evenement.

Nosotros nos maquillamos juntos para el evento.

3. Zij maken zich op voor het evenement.

Ellos se pintan para el evento.

4. Ik strijk mijn overhemd elke dag.

Yo plancho mi camisa todos los días.

5. Ik droog me af na het douchen.

Yo me seco después de ducharme.