10K+ studenten - 4.8/5

Leer met een leraar Inclusief leermaterialen Oefen conversatie

A1.23: Fysiek en uiterlijk

Apariencia física

A1.23: Fysiek en uiterlijk

Leerdoelen:

  • Describe la apariencia física de las personas (Beschrijf het uiterlijk van mensen)
  • La concordancia de los adjetivos (De overeenkomst van bijvoeglijke naamwoorden)
  • La concordancia de los adjetivos (De overeenstemming van de bijvoeglijke naamwoorden)
  • "Las Meninas" de Velázquez ("Las Meninas" van Velázquez)

Leermodule 4 (A1): Describir objetos y personas. (Objecten en mensen beschrijven)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 60 minuten

Kernwoordenschat (14)

 Bajo: Laag (Spaans)

Ella es baja.

(Zij is klein.)

Bajo

(Laag)

 Alto: Hoog (Spaans)

Ella es alta y rubia.

(Zij is lang en blond.)

Alto

(Hoog)

 Largo: Lang (Spaans)

Él tiene el pelo largo.

(Hij heeft lang haar.)

Largo

(Lang)

 Corto: Kort (Spaans)

El chico tiene el pelo corto.

(De jongen heeft kort haar.)

Corto

(Kort)

 Gordo: Dik (Spaans)

Él es gordo y también bajo.

(Hij is dik en ook klein.)

Gordo

(Dik)

 Delgado: Dun (Spaans)

La gata es delgada.

(De kat is slank.)

Delgado

(Dun)

 Moreno: donker (Spaans)

Ella es morena y guapa.

(Zij is bruin en knap.)

Moreno

(Donker)

 Rubio: blond (Spaans)

Él es rubio y tiene ojos azules.

(Hij is blond en heeft blauwe ogen.)

Rubio

(Blond)

 Pelirrojo: Roodharig (Spaans)

Él es pelirrojo y muy guapo.

(Hij heeft rood haar en is erg knap.)

Pelirrojo

(Roodharig)

 Castaño: kastanjebruin (Spaans)

El perro es castaño y muy bonito.

(De hond is bruin en erg mooi.)

Castaño

(Kastanjebruin)

 Guapo: Knap (Spaans)

El chico es guapo.

(De jongen is knap.)

Guapo

(Knap)

 Feo: Lelijk (Spaans)

Ella es muy fea.

(Zij is heel lelijk.)

Feo

(Lelijk)

 Afeitarse (zich scheren) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

¿Cómo te llamas tú cuando te afeitas?

(Hoe noem jij jezelf als je je scheert?)

Afeitarse

(Zich scheren)

 Secarse (zich afdrogen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Vosotros os secáis rápido.

(Jullie drogen snel.)

Secarse

(Zich afdrogen)

Woordenlijst (20)

Kernwoordenschat (14): Werkwoorden: 2, Bijvoeglijke naamwoorden: 12,
Contextwoordenschat: 6

Spaans Nederlands
Afeitarse Zich scheren
Alto Lange
Baja Klein
Bajas Klein
Bajo Laag
Castaño Kastanjebruin
Corto Kort
Delgadas Slanke
Delgado Slanker
Deporte Sport
Feo Lelijk
Gordo Dik
Guapo Knap
Largo Lang
Me afeito Ik scheer me
Moreno Donker
Pelirroja Roodharig
Pelirrojo Roodharig
Rubio Blond
Secarse Zich afdrogen