10K+ studenten - 4.8/5

Leer met een leraar Inclusief leermaterialen Oefen conversatie

Spaans A1.18: Dingen vragen - herhalingsoefeningen

Deze oefeningen kunnen samen met de docent worden gedaan om de les te beginnen.

Terug naar les

Deze oefeningen herhalen de laatste 5 lessen en kunnen aan het begin van de les of als huiswerk worden gedaan ter voorbereiding van de les.

Oefening 1: Grammatica-herhalingsoefening (laatste 5 lessen)

Instructie: Kies het juiste woord, lees de zin hardop voor en vertaal.

Toon antwoorden Toon vertaling

se lava, Debes, diez menos cuarto, nos levantamos, te vistes

1. Él ... los dientes.

Él se lava los dientes.
(Hij poetst zijn tanden.)

2. Tú ... con ropa cómoda.

Tú te vistes con ropa cómoda.
(Jij kleedt je in comfortabele kleding.)

3. 09:45 AM: Son las ... de la mañana.

Son las diez menos cuarto de la mañana.
(Het is kwart voor tien 's ochtends.)

4. Nosotros ... pronto.

Nosotros nos levantamos pronto.
( used during language lessons for Spanish on A1 level. Use the vocabulary as used in The Netherlands">Vertaling laden...)

5. ... cocinar los tomates a baja temperatura.

Debes cocinar los tomates a baja temperatura.
(Je moet de tomaten op lage temperatuur koken.)

Oefening 2: Vertaal en maak zinnen

Instructie: Vertaal de woorden en zinnen hieronder en gebruik ze in een gesprek of tekst.

1. Son las ocho menos veinte de la mañana.
Het is twintig voor acht 's ochtends.
2. Tú siempre cenas con tu familia.
Jij dineert altijd met je familie.
3. Son las ocho menos cinco de la mañana, es decir, cinco minutos antes de las ocho.
Het is vijf voor acht 's ochtends, oftewel, vijf minuten voor acht.
4. Ella empieza a leer el libro hoy.
Zij begint het boek vandaag te lezen.
5. Es la una en punto de la tarde y hace mucho calor.
Het is één uur 's middags en het is heel warm.

Oefening 3: Vertaal en maak zinnen

Instructie: Vertaal de woorden en zinnen hieronder en gebruik ze in een gesprek of tekst.

1. Zij begint het boek vandaag te lezen.
Ella empieza a leer el libro hoy.
2. Wij kwamen om 7 uur aan in het restaurant.
Nosotros llegamos al restaurante a las 7.
3. Jullie dromen ervan om jullie eigen bedrijf te openen.
Vosotros soñáis con abrir vuestro propio negocio.
4. Je kleedt je elegant aan voor het feest.
Tú te vistes con ropa elegante para la fiesta.
5. Zij koken voor het feest.
Ellos cocinan para la fiesta.