10K+ studenten - 4.8/5

Leer met een leraar Inclusief leermaterialen Oefen conversatie

Spaans A1.16: Dagelijkse routines - herhalingsoefeningen

Deze oefeningen kunnen samen met de docent worden gedaan om de les te beginnen.

Terug naar les

Deze oefeningen herhalen de laatste 5 lessen en kunnen aan het begin van de les of als huiswerk worden gedaan ter voorbereiding van de les.

Oefening 1: Grammatica-herhalingsoefening (laatste 5 lessen)

Instructie: Kies het juiste woord, lees de zin hardop voor en vertaal.

Toon antwoorden Toon vertaling

segundo, mil novecientos setenta y uno, dos mil diecinueve, van, cuatro y cuarto

1. 6/8/2019: El seis de agosto de ....

El seis de agosto de dos mil diecinueve.
( used during language lessons for Spanish on A1 level. Use the vocabulary as used in The Netherlands">Vertaling laden...)

2. Ellos ... a celebrar la Navidad en familia.

Ellos van a celebrar la Navidad en familia.
( used during language lessons for Spanish on A1 level. Use the vocabulary as used in The Netherlands">Vertaling laden...)

3. 16:15 PM: Son las ... de la tarde.

Son las cuatro y cuarto de la tarde.
( used during language lessons for Spanish on A1 level. Use the vocabulary as used in The Netherlands">Vertaling laden...)

4. 14/12/1971: El catorce de diciembre de ....

El catorce de diciembre de mil novecientos setenta y uno.
( used during language lessons for Spanish on A1 level. Use the vocabulary as used in The Netherlands">Vertaling laden...)

5. 5ª: El martes es el ... día de la semana.

El martes es el segundo día de la semana.
( used during language lessons for Spanish on A1 level. Use the vocabulary as used in The Netherlands">Vertaling laden...)

Oefening 2: Vertaal en maak zinnen

Instructie: Vertaal de woorden en zinnen hieronder en gebruik ze in een gesprek of tekst.

1. Él cambia sus planes todos los días.
Hij verandert zijn plannen elke dag.
2. Son las ocho menos diez de la mañana.
Het is tien voor acht 's ochtends.
3. Son las nueve y diez de la mañana.
Het is tien over negen 's ochtends.
4. Ella empieza a leer el libro hoy.
Zij begint het boek vandaag te lezen.
5. Tú comes muy rápido siempre.
Jij eet altijd heel snel.

Oefening 3: Vertaal en maak zinnen

Instructie: Vertaal de woorden en zinnen hieronder en gebruik ze in een gesprek of tekst.

1. Jij eet altijd heel snel.
Tú comes muy rápido siempre.
2. Wij kwamen om 7 uur aan in het restaurant.
Nosotros llegamos al restaurante a las 7.
3. Het is tien voor acht 's ochtends.
Son las ocho menos diez de la mañana.
4. Zij gaan op vakantie naar het strand.
Ellos van de vacaciones a la playa.
5. Hij is van plan meer te studeren voor het examen.
Él planea estudiar más para el examen.