10K+ studenten - 4.8/5

Leer met een leraar Inclusief leermaterialen Oefen conversatie

A1.13: Hoe laat is het? De klok lezen.

Decir la hora y leer el reloj

A1.13: Hoe laat is het? De klok lezen.

Leerdoelen:

  • Preguntar y decir la hora (Vraag en vertel de tijd)
  • Lee el reloj (Lees de klok)
  • ¿Cómo decir la hora? (Hoe zeg je de tijd?)
  • Los Relojes de Dalí (De Klokken van Dalí)

Leermodule 2 (A1): De horas a estaciones (Van uren tot seizoenen)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 60 minuten

Kernwoordenschat (23)

 En punto: Stipt (Spaans)

El tren llega a la estación en punto.

(De trein komt stipt op tijd aan op het station.)

En punto

(Stipt)

 Y media: En een half (Spaans)

Son las cuatro y media de la tarde.

(Het is halfvijf 's middags.)

Y media

(En een half)

 Y cuarto: En kwart (Spaans)

Son las tres y cuarto de la tarde.

(Het is kwart over drie 's middags.)

Y cuarto

(En kwart)

 Menos cuarto: kwart voor (Spaans)

Son las cinco menos cuarto de la tarde.

(Het is kwart voor vijf in de middag.)

Menos cuarto

(Kwart voor)

 El mediodía : De middag (Spaans)

Es el mediodía, vamos a comer.

(Het is middag, we gaan eten.)

El mediodía

(De middag)

 La medianoche : De middernacht (Spaans)

Nací en la medianoche.

(Ik ben geboren om middernacht.)

La medianoche

(De middernacht)

 Es la una: Het is één uur (Spaans)

Es la una en punto de la tarde y hace mucho calor.

(Het is één uur 's middags en het is heel warm.)

Es la una

(Het is één uur)

 Son las: Het is (Spaans)

Son las tres de la tarde.

(Het is drie uur 's middags.)

Son las

(Het is)

 El minuto: De minuut (Spaans)

El minuto marca las ocho en punto.

(De minuut slaat precies acht uur.)

El minuto

(De minuut)

 La hora: Het uur (Spaans)

¿Qué hora es? Es la una en punto.

(Hoe laat is het? Het is één uur.)

La hora

(Het uur)

 ¿Qué hora es?: Hoe laat is het? (Spaans)

¿Qué hora es? Son las tres y cuarto de la tarde.

(Hoe laat is het? Het is kwart over drie 's middags.)

¿Qué hora es?

(Hoe laat is het?)

 Y cinco: En vijf (Spaans)

Son las tres y cinco de la tarde.

(Het is vijf over drie 's middags.)

Y cinco

(En vijf)

 Y diez: En tien (Spaans)

Son las nueve y diez de la mañana.

(Het is tien over negen 's ochtends.)

Y diez

(En tien)

 Y veinte: En twintig (Spaans)

Son las dos y veinte de la tarde.

(Het is twintig over twee in de middag.)

Y veinte

(En twintig)

 Menos veinte: Tien voor half (Spaans)

Son las ocho menos veinte de la mañana.

(Het is twintig voor acht 's ochtends.)

Menos veinte

(Tien voor half)

 Menos diez: Min tien (Spaans)

Son las ocho menos diez de la mañana.

(Het is tien voor acht 's ochtends.)

Menos diez

(Min tien)

 Menos cinco: Vijf voor (Spaans)

Son las ocho menos cinco de la mañana, es decir, cinco minutos antes de las ocho.

(Het is vijf voor acht 's ochtends, oftewel, vijf minuten voor acht.)

Menos cinco

(Vijf voor)

 De la mañana: In de ochtend (Spaans)

Son las ocho y media de la mañana.

(Het is half negen 's ochtends.)

De la mañana

(In de ochtend)

 De la tarde: De middag (Spaans)

Son las tres de la tarde.

(Het is drie uur 's middags.)

De la tarde

(De middag)

 De la noche: Van de avond (Spaans)

Son las diez de la noche.

(Het is tien uur 's avonds.)

De la noche

(Van de avond)

 De la madrugada: In de vroege ochtend (Spaans)

Son las cinco de la madrugada y estoy viendo el amanecer.

(Het is vijf uur 's ochtends en ik kijk naar de zonsopgang.)

De la madrugada

(In de vroege ochtend)

 Marcar (markeren) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Nosotros marcamos las páginas del libro.

(Wij markeren de pagina's van het boek.)

Marcar

(Markeren)

 Llegar (aankomen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Yo llego temprano al trabajo.

(Ik kom vroeg op het werk.)

Llegar

(Aankomen)

Woordenlijst (26)

Kernwoordenschat (23): Werkwoorden: 2, Tussenwerpsel: 16, Zelfstandige naamwoorden: 4, Zinnen / woordcombinatie: 1
Contextwoordenschat: 3

Spaans Nederlands
De la madrugada In de vroege ochtend
De la mañana In de ochtend
De la noche Van de avond
De la tarde De middag
El mediodía De middag
El minuto De minuut
En punto Stipt
Es la una Het is één uur
La hora Het uur
La medianoche De middernacht
Llegar Aankomen
Marcan Markeren
Marcar Markeren
Menos cinco Vijf voor
Menos cuarto Kwart voor
Menos diez Min tien
Menos veinte Tien voor half
Relojes Klokken
Son las Het is
Tiempo Tijd
Y cinco En vijf
Y cuarto En kwart
Y diez En tien
Y media En een half
Y veinte En twintig
¿Qué hora es? Hoe laat is het?