Tekst en vertaling
1. | Cada mañana Pedro monta en bici por el carril bici. | Elke ochtend rijdt Pedro op het fietspad. |
2. | Él elige este transporte porque es el más sostenible y rápido. | Hij kiest voor dit vervoermiddel omdat het het meest duurzaam en snel is. |
3. | Siempre da el consejo de usar el transporte público o montar en bici. | Hij geeft altijd het advies om het openbaar vervoer te gebruiken of te fietsen. |
4. | En la ciudad hay muchas zonas verdes y le gusta pasar por ellas. | In de stad zijn er veel groene zones en hij houdt ervan om erdoorheen te gaan. |
5. | El autobús es su transporte preferido cuando no puede usar la bici. | De bus is zijn favoriete vervoermiddel wanneer hij geen gebruik kan maken van de fiets. |
6. | Él les dice a sus amigos: "Deberíais montar en bici más para ayudar al medioambiente." | Hij zegt tegen zijn vrienden: "Jullie zouden meer moeten fietsen om het milieu te helpen." |
7. | A veces piensa: "Con más personas usando el transporte público habría menos coches por las calles." | Soms denkt hij: "Met meer mensen die het openbaar vervoer gebruiken, zouden er minder auto's op de straten zijn." |
8. | También las ciudades serían mejores para vivir. | De steden zouden ook betere plekken om te wonen zijn. |
9. | Otra cosa es que montar en bici es más sano. | Een ander ding is dat fietsen gezonder is. |
10. | Pedro sueña con el mundo más sostenible por el uso de transportes ecológicos. | Pedro droomt van de duurzaamste wereld door het gebruik van ecologisch vervoer. |
Oefening 1: Discussievragen
Instructie: Bespreek de vragen nadat je naar de audio hebt geluisterd of de tekst hebt gelezen.
- ¿Qué medio de transporte usa Pedro cada mañana?
- ¿Qué consejo da Pedro sobre el transporte?
- ¿Con qué sueña Pedro?
- ¿Hay muchos carriles bici en tu país?
- ¿Qué otros medios de transporte sostenibles conoces?
Welk vervoermiddel gebruikt Pedro elke ochtend?
Welk advies geeft Pedro over het vervoer?
Waar droomt Pedro van?
Zijn er veel fietspaden in jouw land?
Welke andere duurzame vervoersmiddelen ken je?
Oefening 2: Vul de open plekken in en maak de zinnen af
Instructie: Vul het juiste woord in.
preferido, elige, montar en bici, zonas verdes, consejo, carril bici
1.
En la ciudad hay muchas ... y le gusta pasar por ellas.
(In de stad zijn er veel groene zones en hij vindt het leuk om erdoorheen te gaan.)
2.
El autobús es su transporte ... cuando no puede usar la bici.
(De bus is zijn favoriete vervoermiddel wanneer hij de fiets niet kan gebruiken.)
3.
Él les dice a sus amigos: "Deberíais ... más para ayudar al medioambiente."
(Hij zegt tegen zijn vrienden: "Jullie zouden meer moeten fietsen om het milieu te helpen.")
4.
Cada mañana Pedro monta en bici por el ....
(Elke ochtend fietst Pedro over het fietspad.)
5.
Él ... este transporte porque es el más sostenible y rápido.
(Hij kiest dit vervoer omdat het het meest duurzame en snelste is.)
6.
Siempre da el ... de usar el transporte público o montar en bici.
(Hij geeft altijd de raad om het openbaar vervoer te gebruiken of te fietsen.)