Spaans A1.17.2 Recept voor een zelfgemaakte cheesecake

We leren het recept te volgen om een huisgemaakte cheesecake te bereiden.

Cuento corto: Receta para una tarta de queso casera

Aprendemos a seguir la receta para preparar una tarta de queso casera.

Spaans A1.17.2 Recept voor een zelfgemaakte cheesecake

A1 Spaans

Niveau: A1

Module 3: Día a día (Dag tot dag)

Les 17: Cocinar (Koken)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten

Audio en video

Audio
Audio
Audio met vertalingen
Audio met vertalingen

Tekst en vertaling

1. Hoy vamos a cocinar una tarta de queso. Vandaag gaan we een taart bakken.
2. Es una receta casera de mi abuela. Het is een recept van mijn oma.
3. Hay que tener todos los ingredientes. Men moet alle ingrediënten hebben.
4. Primero tenemos que mezclar las galletas con la mantequilla. Eerst moeten we de koekjes met de boter mengen.
5. Luego debemos mezclar el queso con el azúcar. Dan moeten we de kaas met de suiker mengen.
6. Después hay que mezclar los huevos y la nata. Daarna moeten we de eieren en de slagroom mengen.
7. Al final tenemos que poner la harina. Aan het einde moeten we de bloem toevoegen.
8. La tarta se cocina en el horno. De taart wordt gebakken in de oven.
9. ¡La tarta casera ya está lista! De huisgemaakte taart is al klaar!

Oefening 1: Discussievragen

Instructie: Bespreek de vragen nadat je naar de audio hebt geluisterd of de tekst hebt gelezen.

  1. ¿Con qué ingrediente van las galletas? A) Huevos B) Mantequilla
  2. Met welk ingrediënt worden de koekjes gemaakt? A) Eieren B) Boter
  3. ¿Con qué ingrediente va el queso? A) Mantequilla B) Azúcar
  4. Met welk ingrediënt gaat de kaas? A) Boter B) Suiker
  5. ¿De qué es la tarta? A) Manzana B) Queso
  6. Waar is de taart van gemaakt? A) Appel B) Kaas
  7. ¿Qué receta es tu favorita?
  8. Wat is je favoriete recept?

Oefening 2:

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

receta, cocinar, nata, casera, ingredientes, harina

1.
Hoy vamos a ... una tarta de queso.
(Vandaag gaan we een kwarktaart bakken.)
2.
Es una ... casera de mi abuela.
(Het is een zelfgemaakt recept van mijn oma.)
3.
Hay que tener todos los ....
(Je moet alle ingrediënten hebben.)
4.
Al final tenemos que poner la ....
(Aan het einde moeten we de bloem toevoegen.)
5.
¡La tarta ... ya está lista!
(De zelfgemaakte taart is al klaar!)
6.
Después hay que mezclar los huevos y la ....
(Daarna moet je de eieren en de room mengen.)