Spaans A2.31.2 Een gezonde oefenroutine!

Een kort en eenvoudig verhaal over een oefenroutine.

Cuento corto: ¡Una rutina de ejercicio saludable!

Una historia corta y simple sobre una rutina de ejercicio.

Spaans A2.31.2 Een gezonde oefenroutine!

A2 Spaans

Niveau: A2

Module 4: Estilo de vida (Levensstijl)

Les 31: Ejercicio y estilo de vida (Oefening en levensstijl)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten

Audio en video

Audio
Audio
Audio met vertalingen
Audio met vertalingen

Tekst en vertaling

1. Ana entrena mucho para tener fuerza. Ana traint veel om kracht te hebben.
2. Tiene una rutina equilibrada y divertida. Ze heeft een routine die uitgebalanceerd en leuk is.
3. El lunes empieza la semana con una práctica de yoga de treinta minutos. Op maandag begint de week met een yoga sessie van dertig minuten.
4. El martes corre hasta el gimnasio donde levanta pesas. Dinsdag rent ze naar de sportschool waar ze gewichten heft.
5. El miércoles va a la piscina durante una hora porque le gusta mucho nadar. Op woensdag gaat ze naar het zwembad voor een uur omdat ze heel erg van zwemmen houdt.
6. El jueves es un día de descanso y Ana no hace ejercicios. Donderdag is een rustdag en Ana doet geen oefeningen.
7. El viernes Ana hace yoga y después estira entonces está relajada y descansada. Op vrijdag doet Ana aan yoga en daarna rekt ze zich uit, dus is ze ontspannen en uitgerust.
8. El fin de semana no entrena en el gimnasio o en la piscina. In het weekend traint ze niet in de sportschool of in het zwembad.
9. Prefiere ir a las montañas o al parque. Hace senderismo con sus amigos y se siente bien y fuerte. Ze geeft de voorkeur aan bergen of het park. Ze gaat wandelen met haar vrienden en voelt zich goed en sterk.
10. Todo ese entrenamiento es muy bueno para la salud así que ayuda a tener un estilo de vida sano. Al die training is heel goed voor de gezondheid en helpt dus om een gezonde levensstijl te hebben.

Oefening 1: Discussievragen

Instructie: Bespreek de vragen nadat je naar de audio hebt geluisterd of de tekst hebt gelezen.

  1. ¿Qué hace Ana el lunes?
  2. Wat doet Ana maandag?
  3. ¿Qué hace Ana el jueves?
  4. Wat doet Ana op donderdag?
  5. ¿Qué hace Ana el fin de semana?
  6. Wat doet Ana in het weekend?
  7. ¿Los ejercicios forman parte de tu rutina diaria?
  8. Zijn de oefeningen onderdeel van je dagelijkse routine?

Oefening 2:

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

piscina, pesas, fuerte, entrenamiento, fuerza, yoga

1.
Ana entrena mucho para tener ....
(Ana traint veel om sterk te zijn.)
2.
El martes corre hasta el gimnasio donde levanta ....
(Op dinsdag rent ze naar de sportschool waar ze gewichten heft.)
3.
Todo ese ... es muy bueno para la salud así que ayuda a tener un estilo de vida sano.
(Al die training is heel goed voor de gezondheid, dus het helpt om een gezonde levensstijl te hebben.)
4.
El miércoles va a la ... durante una hora porque le gusta mucho nadar.
(Op woensdag gaat zij een uur naar het zwembad omdat ze heel graag zwemt.)
5.
El lunes empieza la semana con una práctica de ... de treinta minutos.
(Op maandag begint ze de week met een yogasessie van dertig minuten.)
6.
Prefiere ir a las montañas o al parque. Hace senderismo con sus amigos y se siente bien y ....
(Ze geeft de voorkeur aan bergen of het park. Ze gaat wandelen met haar vrienden en voelt zich goed en sterk.)