Spaans A2.21.2 Een wandeling door het veld

Een kort verhaal over een meisje dat door het platteland wandelt.

Cuento corto: Un paseo por el campo

Una corta historia sobre una chica que pasea por el campo.

Spaans A2.21.2 Een wandeling door het veld

A2 Spaans

Niveau: A2

Module 3: Planes para el fin de semana (Weekendplannen)

Les 21: Observación de estrellas (Sterren kijken)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten

Audio en video

Audio
Audio
Audio met vertalingen
Audio met vertalingen

Tekst en vertaling

1. Ana camina por el campo y respira el aire fresco. Ana wandelt door het veld en ademt de frisse lucht in.
2. Ella piensa: ¡Qué fascinantes son los colores de las flores! Zij denkt: Wat zijn de kleuren van de bloemen fascinerend!
3. Todo parece muy bonito. Le encanta. Alles lijkt erg mooi. Zij houdt ervan.
4. Ana admira a los animales y dice: "¡Qué bonito es este caballo!" Ana bewondert de dieren en zegt: "Wat is dit paard mooi!"
5. A Ana le encanta todo que es natural y pasar tiempo en la naturaleza. Ana houdt van alles dat natuurlijk is en tijd doorbrengen in de natuur.
6. "¡Qué olor más asqueroso!", dice Ana cuando pasa por un campo de cerdos. "Wat een vieze geur!" zegt Ana wanneer ze langs een varkensveld loopt.
7. Sigue el camino y pasa por unas rosas que tienen un olor agradable. Ze volgt het pad en loopt langs enkele rozen die een aangename geur hebben.
8. Luego, ve un animal interesante que tiene diferentes colores. Dan ziet ze een interessant dier dat verschillende kleuren heeft.
9. Respira un olor desagradable. No le gusta, entonces se va a casa. Ze ruikt een onaangename geur. Ze vindt het niet leuk, dus gaat ze naar huis.
10. Algunas partes de la naturaleza son asquerosas pero siempre se encuentra algo bonito. Sommige delen van de natuur zijn walgelijk maar je vindt altijd iets moois.

Oefening 1: Discussievragen

Instructie: Bespreek de vragen nadat je naar de audio hebt geluisterd of de tekst hebt gelezen.

  1. ¿Qué piensa Ana sobre los colores de las flores?
  2. Wat denkt Ana over de kleuren van de bloemen?
  3. ¿Qué tiene un olor desagradable y asqueroso?
  4. Wat heeft een onaangename en vieze geur?
  5. ¿A dónde va Ana después de pasear por el campo?
  6. Waar gaat Ana heen nadat ze door het veld heeft gewandeld?
  7. ¿Crees que es una buena idea pasear en la naturaleza para relajarse?
  8. Denk je dat het een goed idee is om in de natuur te wandelen om te ontspannen?

Oefening 2:

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

fascinantes, respira, admira, bonito, natural, olor

1.
Ana camina por el campo y ... el aire fresco.
(Ana wandelt door het veld en ademt de frisse lucht in.)
2.
Ella piensa: ¡Qué ... son los colores de las flores!
(Zij denkt: Wat zijn de kleuren van de bloemen fascinerend!)
3.
Todo parece muy .... Le encanta.
(Alles lijkt erg mooi. Zij houdt ervan.)
4.
Ana ... a los animales y dice: "¡Qué bonito es este caballo!"
(Ana bewondert de dieren en zegt: 'Wat is dit paard mooi!')
5.
A Ana le encanta todo que es ... y pasar tiempo en la naturaleza.
(Ana houdt van alles wat natuurlijk is en tijd doorbrengen in de natuur.)
6.
"¡Qué ... más asqueroso!", dice Ana cuando pasa por un campo de cerdos.
("Wat een vieze geur!" zegt Ana als ze langs een varkensveld loopt.)