10K+ studenten - 4.8/5

Leer met een leraar Inclusief leermaterialen Oefen conversatie

Sportgewoonten

Verhaal over Laura, een gedisciplineerde atleet die goede sportgewoonten heeft.

Cuento corto: Hábitos del deporte

Historia sobre Laura, una atleta disciplinada que tiene buenos hábitos de deporte.

 Sportgewoonten

B1 Spaans

Niveau: B1

Module 3: Sueños (Dromen)

Les 16: Buenos hábitos y valores (Ideale gewoontes en waarden)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten

Audio en video

Tekst en vertaling

1. Cada día, Laura practica sus hábitos para ser una buena atleta. Elke dag oefent Laura haar gewoonten om een goede atleet te zijn.
2. Si tiene que levantarse temprano, lo hace con disciplina. Als ze vroeg moet opstaan, doet ze dat met discipline.
3. Cuando corre, es constante y ambiciosa, aunque sienta cansancio. Wanneer ze rent, is ze constant en ambitieus, ook al voelt ze vermoeidheid.
4. Es paciente y practica cada movimiento hasta lograr hacerlo de forma perfecta. Ze is geduldig en oefent elke beweging totdat ze het perfect kan doen.
5. Laura sabe si tiene carácter, haría mejor sus entrenamientos. Laura weet dat als ze karakter heeft, ze haar trainingen beter zou doen.
6. También, siempre tiene buen sentido del humor cuando los entrenamientos son difíciles. Ook heeft ze altijd een goed gevoel voor humor wanneer de trainingen moeilijk zijn.
7. Si sigue sus hábitos, cada día es una oportunidad para ser mejor. Als zij haar gewoontes volgt, is elke dag een kans om beter te worden.
8. Al final del día, se siente feliz de ser buena persona y de seguir sus pasos para lograr sus objetivos. Aan het einde van de dag voelt ze zich gelukkig om een goed persoon te zijn en haar stappen te volgen om haar doelen te bereiken.
9. Laura sabe que, si queda ambiciosa, lograría sus objetivos. Laura weet dat, als ze ambitieus blijft, ze haar doelen zou bereiken.
10. Así, quiere quedar constante para construir su futuro como atleta. Zo wil ze constant blijven om haar toekomst als atlete op te bouwen.

Oefening 1: Discussievragen

Instructie: Bespreek de vragen nadat je naar de audio hebt geluisterd of de tekst hebt gelezen.

  1. ¿Qué hace Laura cada día para ser una buena atleta?
  2. Wat doet Laura elke dag om een goede atlete te zijn?
  3. ¿Por qué Laura se siente feliz al final del día?
  4. Waarom voelt Laura zich gelukkig aan het einde van de dag?
  5. ¿Cuál es el objetivo de Laura al seguir sus buenos hábitos?
  6. Wat is het doel van Laura met het volgen van haar goede gewoontes?
  7. ¿Crees que eres una persona disciplinada? ¿Por qué?
  8. Denk je dat je een gedisciplineerd persoon bent? Waarom?
  9. ¿Qué hábitos piensas son importantes para lograr tus objetivos en el deporte o en el trabajo?
  10. Welke gewoonten denk je dat belangrijk zijn om je doelen in sport of werk te bereiken?

Oefening 2: Kies het juiste woord

Instructie: Kies het juiste woord, lees de zin hardop voor en vertaal.

Toon antwoorden Toon vertaling

practica, tiene carácter, disciplina, constante, hábitos, sentido del humor

1. Si tiene que levantarse temprano, lo hace con ....

Si tiene que levantarse temprano, lo hace con disciplina.
(Als ze vroeg moet opstaan, doet ze het met discipline.)

2. Cada día, Laura ... sus hábitos para ser una buena atleta.

Cada día, Laura practica sus hábitos para ser una buena atleta.
(Elke dag oefent Laura haar gewoontes om een goede atleet te zijn.)

3. Laura sabe si ..., haría mejor sus entrenamientos.

Laura sabe si tiene carácter, haría mejor sus entrenamientos.
(Laura weet dat als ze karakter heeft, ze haar trainingen beter zou doen.)

4. Si sigue sus ..., cada día es una oportunidad para ser mejor.

Si sigue sus hábitos, cada día es una oportunidad para ser mejor.
(Als zij haar gewoontes volgt, is elke dag een kans om beter te worden.)

5. También, siempre tiene buen ... cuando los entrenamientos son difíciles.

También, siempre tiene buen sentido del humor cuando los entrenamientos son difíciles.
(Ook heeft ze altijd een goed gevoel voor humor wanneer de trainingen moeilijk zijn.)

6. Así, quiere quedar ... para construir su futuro como atleta.

Así, quiere quedar constante para construir su futuro como atleta.
(Zo wil ze constant blijven om haar toekomst als atleet op te bouwen.)