Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten

Audio en video

  1. We gebruiken de aanvoegende wijs tegenwoordige tijd om gevoelens en emoties uit te drukken.
  2. De meest voorkomende uitdrukkingen zijn: "me gusta/encanta que, me alegra que, me molesta/fastidia que, odio que".
ExpresiónEjemplo
Me encanta queMe encanta que la carta escrita a mano incluya un sello original. (Ik hou ervan dat de handgeschreven brief een originele postzegel bevat.)
Me alegra queMe alegra que escribas un saludo breve y formal en el email. (Ik ben blij dat je schrijft een kort en formeel groet in de e-mail.)
Me molesta queMe molesta que el destinatario no lea el asunto del email antes de responder. (Het stoort me dat de ontvanger de onderwerpregel van de e-mail niet leest voordat hij antwoordt.)
Odio queOdio que él redacte mal la carta. (Odio que hij de brief verkeerd opstelt.)

Uitzonderingen!

  1. Als de gevoeluitdrukking hetzelfde onderwerp in beide delen van de zin heeft, wordt de infinitief gebruikt in plaats van de subjunctief. Voorbeeld: "Me gusta escribir cartas a mano."
  2. Als de actie gewoonlijk is, gebruiken we de indicatief in plaats van de conjunctief. Voorbeeld: "Me gusta que siempre envías el email con un asunto claro."

Oefening 1: Presente de subjuntivo: sensaciones y sentimientos

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

redactes, escribas, esté, incluya, responda, escriba, incluyas, exprese

1. Escribir (tú):
Me gusta que ... la carta con un saludo breve y formal.
(Ik vind het leuk dat je de brief schrijft met een korte en formele begroeting.)
2. Responder (él/ella/usted):
Me encanta que el destinatario ... rápidamente al email.
(Ik houd ervan dat de ontvanger snel op de e-mail reageert.)
3. Estar (él/ella/usted):
Me molesta que el asunto del email no ... claro.
(Het stoort me dat het onderwerp van de e-mail niet duidelijk is.)
4. Redactar (tú):
Me fastidia que no ... bien.
(Het irriteert me dat je niet goed schrijft.)
5. Incluir (tú):
Me alegra que ... un sello tan original.
(Ik ben blij dat je zo'n origineel zegel opneemt.)
6. Escribir (él/ella/usted):
Me encanta que ... las cartas a mano.
(Ik vind het geweldig dat hij de brieven met de hand schrijft.)
7. Expresar (él/ella/usted):
Odio que el jefe no ... el asunto de forma clara.
(Ik haat dat de baas de kwestie niet duidelijk uitspreekt.)
8. Incluir (él/ella/usted):
Me molesta que el email no ... una despedida formal.
(Het stoort me dat de e-mail geen formele afsluiting bevat.)