10K+ studenten - 4.8/5

Leer met een leraar Inclusief leermaterialen Oefen conversatie

Temporale bijwoordelijke bijzin II

Korte en duidelijke uitleg over temporele bijzin van gelijktijdigheid en afbakening.

Gramática: Oraciones (subordinadas adverbiales) temporales II

B1 Spaans Ondergeordende bijzinnen bijwoorden tijdelijk gelijktijdig en afbakening

Niveau: B1

Module 5: Vida adulta (Volwassen leven)

Les 34: Relaciones y rupturas (Relaties en breuken)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten

Audio en video

Audio met vertalingen

  1. We gebruiken tijdelijke ondergeschikte bijzinnen van gelijktijdigheid om twee of meer acties uit te drukken die gelijktijdig plaatsvinden, in het heden of in het verleden.
  2. We gebruiken temporele bijzinconstructies die een grens aangeven om het moment te markeren waarop een actie eindigt of verandert, vooral in de toekomst.
TipoExpresiónEjemplo

Simultaneidad

 

Al + infinitivoAl enamorarse Pedro y Ana decidieron convivir juntos. (Bij het verliefd worden besloten Pedro en Ana samen te gaan wonen.)
Cuando + indicativoCuando estaban solteros solían ligar mucho en las fiestas. (Toen ze vrijgezel waren, flirtten ze vaak op feestjes.)
Mientras + indicativoMientras pedía perdón su expareja lloraba por la ruptura. (Terwijl hij om vergiffenis vroeg, huilde zijn ex-partner om de breuk.)
DelimitaciónHasta que + subjuntivoNo se besarán hasta que estén enamorados de verdad. (Ze zullen elkaar niet zoenen totdat ze echt verliefd zijn.)

Oefening 1: Temporale bijwoordelijke bijzin II

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

convivían, se besaban, decidir, pedir, terminó, estaban, querrán, superen

1. Besarse:
Mientras ... los dos confesaron que estaban enamorados desde hace meses.
(Terwijl ze elkaar kusten, bekenden ze beiden dat ze al maanden verliefd waren.)
2. Querer:
No ... dar el paso de casarse hasta que estén realmente enamorados.
(Ze zullen de stap om te trouwen niet zetten totdat ze echt verliefd zijn.)
3. Pedir:
Al ... perdón Marta se dio cuenta de que su relación estaba a punto de la ruptura.
(Toen ze zich verontschuldigde, realiseerde Marta zich dat haar relatie op het punt stond te breken.)
4. Estar:
Cuando ... solteros ellos solían ligar en los bares del barrio.
(Toen ze single waren, flirtten ze in de cafés van de buurt.)
5. Convivir:
Cuando ... juntos se dieron cuenta de que preferían estar separados.
(Toen ze samenwoonden, realiseerden ze zich dat ze liever apart waren.)
6. Superar:
No se casarán hasta que ... la ruptura de sus relaciones anteriores.
(Ze zullen niet trouwen totdat ze over de breuk van hun vorige relaties heen zijn.)
7. Terminar:
Cuando ... la ruptura ella decidió que sería mejor quedarse soltera.
(Toen de breuk voorbij was, besloot ze dat het beter zou zijn om single te blijven.)
8. Decidir:
Al ... convivir con Eva Carlos no podía imaginar vivir separado de ella.
(Toen hij besloot om samen te wonen met Eva, kon Carlos zich niet voorstellen om zonder haar te leven.)

Oefening 2: Vertaal en gebruik in een zin

Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.

1

terminó


was geëindigd

2

pedir


het vragen om

3

estaban


zij waren

4

superen


overwinnen