A2.34.2 El futuro simple: waarschijnlijkheid uitdrukken
El futuro simple wordt in het Spaans niet alleen gebruikt om te praten over acties die in de toekomst zullen plaatsvinden, maar ook om waarschijnlijkheid of veronderstellingen uit te drukken over iets dat we niet met zekerheid weten in het heden.
Gramática: El futuro simple: expresar probabilidad
A2 Spaans Toekomst die waarschijnlijkheid uitdrukt
Niveau: A2
Module 5: Planes para el futuro (Toekomstplannen)
Les 34: Suponiendo y adivinando (Veronderstellen en raden)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten
Audio en video
- Als de zin begint met een werkwoord wordt gebruikt: werkwoord + "que" + (zelfstandig naamwoord) + futuro simple.
- Als de zin begint met een bijwoord gebruik je: bijwoord + (zelfstandig naamwoord) + futuro simple.
- Als de zin begint met een zelfstandig naamwoord gebruik je: zelfstandig naamwoord + futuro simple.
Regla | Verbo/Adverbio | Ejemplo |
---|---|---|
Comienzo con verbo | Suponer | Supongo que ellos llegarán tarde. (Ik veronderstel dat zij laat zullen aankomen.) |
Creer | ¿Crees que podrás adivinar mi secreto? (Geloof je dat je mijn geheim zult kunnen raden?) | |
Comienzo con adverbio | Probablemente | Probablemente tendréis muchas dudas. (Jullie zullen waarschijnlijk veel vragen hebben.) |
A lo mejor | A lo mejor el sospechoso estará cerca. (Mogelijk zal de verdachte dichtbij zijn.) | |
Quizás | Quizás el secreto estará oculto para siempre. (Misschien zal het geheim voor altijd verborgen blijven.) | |
Tal vez | Tal vez la duda se resolverá mañana. (Mogelijk zal de twijfel morgen worden opgelost.) |
Oefening 1: El futuro simple: waarschijnlijkheid uitdrukken
Instructie: Kies het juiste woord, lees de zin hardop voor en vertaal.
Toon antwoorden Toon vertalingdudaréis, estará, será, dudará, adivinarás, adivinaremos, supondré
1. María cree que el sospechoso ... descubierto rápido.
2. Quizás yo ... que la sospecha será falsa.
3. Suponen que la duda ... difícil de entender.
4. Tal vez yo ... que la situación será más dudosa de lo que parece.
5. Ana, probablemente ... quién es el sospechoso.
6. Quizás vosotros ... de él, pero es un buen chico.
7. ¿Crees que el secreto ... bien oculto para siempre?
8. A lo mejor Juan ... de ti, porque todo parece dudoso.
9. Nosotros no ... el secreto de Juan.
10. Suponen que el sospechoso ... oculto en la ciudad.
Oefening 2: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Vertaal en spreek het woord hardop uit. Gebruik het woord in een zin.
Toon vertaling
1.
Estará
|
(Zal zijn) |
2.
Dudaréis
|
(Jullie zullen twijfelen) |
3.
Supondré
|
(Ik zal aannemen) |
4.
Dudará
|
(Zal hij twijfelen) |
5.
Adivinaremos
|
(We zullen raden) |
6.
Será
|
(Zal zijn) |
7.
Adivinarás
|
(Jij zult raden) |