10K+ studenten - 4.8/5

Leer met een leraar Inclusief leermaterialen Oefen conversatie

A1.8.1 Ana's laatste dagen als vrijgezel

Pedro en Ana praten over de bruiloft in een café.

Diálogo: Los últimos días de soltera de Ana

Pedro y Ana hablan sobre la boda en una cafetería.

A1.8.1 Ana's laatste dagen als vrijgezel

A1 Spaans

Niveau: A1

Module 1: Presentarse (Jezelf voorstellen)

Les 8: Amor y amistad (Liefde en vriendschap)

Leergeschiedenis

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten

Audio en video

Audio
Audio
Audio with translations
Audio with translations

Gesprek

1. Pedro: ¡Hola! ¿Cómo estás? (Hallo! Hoe gaat het met jou?)
2. Ana: Estoy bien. Me preparo para ser esposa. (Vertaling laden...)
3. Pedro: ¡Felicidades! ¿Cómo está tu novio? (Gefeliciteerd! Hoe is je vriend?)
4. Ana: Bien, pero a veces discutimos sobre la fiesta. (Goed, maar soms ruzieën we over het feest.)
5. Pedro: Es importante hablar y escuchar. (Het is belangrijk om te praten en te luisteren.)
6. Ana: Sí, en una buena relación se puede hablar de todo. (Vertaling laden...)
7. Pedro: Lo importante es el amor y la comprensión. (Het belangrijkste is de liefde en het begrip.)
8. Ana: Sí, confío en mi futuro esposo. (Ja, ik vertrouw mijn toekomstige echtgenoot.)
9. Pedro: Muy bien. También es importante la amistad. (Vertaling laden...)
10. Ana: ¡Sí! Los esposos tienen que ser buenos amigos. (Vertaling laden...)
11. Pedro: Sois una pareja perfecta. (Vertaling laden...)

Oefening 1: Discussievragen

Instructie: Bespreek de vragen nadat je naar de audio hebt geluisterd of de tekst hebt gelezen.

  1. Verdadero/Falso: Ana está casada.
  2. Waar/Niet waar: Ana is getrouwd.
  3. Verdadero/Falso: Ella prepara una fiesta de boda.
  4. Waar/Niet waar: Zij bereidt een trouwfeest voor.
  5. Verdadero/Falso: Ana y Pedro son esposos.
  6. Waar/Niet waar: Ana en Pedro zijn echtgenoten.
  7. ¿Tienes novio/novia o esposo/esposa?
  8. Heb je een vriend/vriendin of een echtgenoot/echtgenote?

Oefening 2: Orden de tekst

Instructie: Nummeer de zinnen in de juiste volgorde en lees hardop voor.

Toon vertaling
9
... Muy bien. También es importante la amistad.
(Heel goed. Vriendschap is ook belangrijk.)
1
1 ¡Hola! ¿Cómo estás?
(Hallo! Hoe gaat het met jou?)
4
... Bien, pero a veces discutimos sobre la fiesta.
(Goed, maar soms hebben we ruzie over het feest.)
2
... Estoy bien. Me preparo para ser esposa.
(Het gaat goed met mij. Ik maak me klaar om een echtgenote te worden.)
11
11 Sois una pareja perfecta.
(Jullie zijn een perfect stel.)
6
... Sí, en una buena relación se puede hablar de todo.
(Ja, in een goede relatie kan over alles worden gepraat.)
7
... Lo importante es el amor y la comprensión.
(Het belangrijke is de liefde en het begrip.)
10
... ¡Sí! Los esposos tienen que ser buenos amigos.
(Ja! Echtgenoten moeten goede vrienden zijn.)
8
... Sí, confío en mi futuro esposo.
(Ja, ik vertrouw op mijn toekomstige echtgenoot.)
5
... Es importante hablar y escuchar.
(Het is belangrijk om te praten en te luisteren.)
3
... ¡Felicidades! ¿Cómo está tu novio?
(Gefeliciteerd! Hoe is het met je vriend?)

Oefening 3: Kies het juiste woord

Instructie: Kies het juiste woord, lees de zin hardop voor en vertaal.

Toon antwoorden Toon vertaling

esposo, novio, pareja, relación, esposa, amor, la amistad, discutimos, amigos

1. Sois una ... perfecta.

Sois una pareja perfecta.
(Jullie zijn een perfect stel.)

2. Muy bien. También es importante ....

Muy bien. También es importante la amistad.
(Heel goed. Vriendschap is ook belangrijk.)

3. Estoy bien. Me preparo para ser ....

Estoy bien. Me preparo para ser esposa.
(Het gaat goed met mij. Ik maak me klaar om een echtgenote te worden.)

4. Sí, en una buena ... se puede hablar de todo.

Sí, en una buena relación se puede hablar de todo.
(Ja, in een goede relatie kan over alles worden gepraat.)

5. Bien, pero a veces ... sobre la fiesta.

Bien, pero a veces discutimos sobre la fiesta.
(Goed, maar soms hebben we ruzie over het feest.)

6. ¡Sí! Los esposos tienen que ser buenos ....

¡Sí! Los esposos tienen que ser buenos amigos.
(Ja! Echtgenoten moeten goede vrienden zijn.)

7. ¡Felicidades! ¿Cómo está tu ...?

¡Felicidades! ¿Cómo está tu novio?
(Gefeliciteerd! Hoe is het met je vriend?)

8. Lo importante es el ... y la comprensión.

Lo importante es el amor y la comprensión.
(Het belangrijke is de liefde en het begrip.)

9. Sí, confío en mi futuro ....

Sí, confío en mi futuro esposo.
(Ja, ik vertrouw op mijn toekomstige echtgenoot.)

Oefening 4: Vertaal en gebruik in een zin

Instructie: Vertaal en spreek het woord hardop uit. Gebruik het woord in een zin.

Toon vertaling
1. Pareja
(Koppel)
2. Esposo
(Echtgenoot)
3. Relación
(Relatie)
4. Novio
(Vriend)
5. Discutimos
(We discussiëren)
6. Amigos
(Vrienden)
7. Amistad
(Vriendschap)
8. Esposa
(Echtgenote)