Spaans B1.42.1 Mijn nieuwe leven ver van huis

Pedro belt Ana om met haar te praten over zijn nieuwe leven in het buitenland, zijn dagelijkse routine en de uitdagingen van het aanpassen aan een nieuwe werkomgeving.

Diálogo: Mi nueva vida lejos de la casa

Pedro llama a Ana para hablar sobre su nueva vida en el extranjero, su rutina diaria y los retos de adaptarse a un nuevo entorno laboral.

Spaans B1.42.1 Mijn nieuwe leven ver van huis

B1 Spaans

Niveau: B1

Module 6: Vivir en el extranjero (In het buitenland wonen)

Les 42: Una nueva rutina (Een nieuwe routine)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten

Audio en video

Audio
Audio
Audio met vertalingen

Gesprek

1. Pedro: Hola, Ana. ¿Ya te has acostumbrado a la nueva ciudad y el trabajo nuevo? (Hallo, Ana. Ben je al gewend aan de nieuwe stad en het nieuwe werk?)
2. Ana: Todo va bien, aunque todavía me estoy adaptando al horario de aquí. (Alles gaat goed, hoewel ik me nog steeds aanpas aan het schema hier.)
3. Pedro: Claro! ¿Y qué tipo de transporte usas para ir al trabajo? (Natuurlijk! En welk soort vervoer gebruik je om naar het werk te gaan?)
4. Ana: Uso el autobús. Es cómodo, pero a veces tarda más de lo esperado. (Ik neem de bus. Het is comfortabel, maar soms duurt het langer dan verwacht.)
5. Pedro: ¿Y cómo es el ambiente en el trabajo? (En hoe is de werksfeer?)
6. Ana: Me gusta mucho. El director ejecutivo es muy comprensivo, y eso ayuda bastante. (Ik vind het erg leuk. De directeur is heel begripvol, en dat helpt een hoop.)
7. Pedro: Que bien. ¿Te da tiempo para dar un paseo después del trabajo? (Wat fijn. Heb je tijd om een wandeling te maken na het werk?)
8. Ana: A veces sí, cuando no llueve, voy al parque. (Soms ja, wanneer het niet regent, ga ik naar het park.)
9. Pedro: Suena a que estás logrando adaptarte bien. (Het klinkt alsof je je goed aan het aanpassen bent.)
10. Ana: Sí estoy encontrando mi ritmo poco a poco. (Ja, ik vind mijn ritme beetje bij beetje.)

Oefening 1: Discussievragen

Instructie: Bespreek de vragen nadat je naar de audio hebt geluisterd of de tekst hebt gelezen.

  1. ¿Le gusta a Ana su nuevo trabajo?
  2. Vindt Ana haar nieuwe baan leuk?
  3. ¿Qué desafíos crees que enfrenta alguien en una nueva vida en el extranjero?
  4. Welke uitdagingen denk je dat iemand tegenkomt in een nieuw leven in het buitenland?
  5. ¿Cómo sueles ir al trabajo?
  6. Hoe ga jij meestal naar je werk?

Oefening 2: Vul de open plekken in en maak de zinnen af

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

cuando, todavía, pero, transporte, Ya

1.
A veces sí, ... no llueve, voy al parque.
(Soms wel, wanneer het niet regent, ga ik naar het park.)
2.
Todo va bien, aunque ... me estoy adaptando al horario de aquí.
(Alles gaat goed, hoewel ik nog steeds aan het wennen ben aan het tijdschema hier.)
3.
Claro! ¿Y qué tipo de ... usas para ir al trabajo?
(Natuurlijk! En welk soort vervoer gebruik je om naar je werk te gaan?)
4.
Uso el autobús. Es cómodo, ... a veces tarda más de lo esperado.
(Ik neem de bus. Hij is comfortabel, maar soms duurt het langer dan verwacht.)
5.
Hola, Ana. ¿... te has acostumbrado a la nueva ciudad y el trabajo nuevo?
(Hallo, Ana. Ben je al gewend aan de nieuwe stad en de nieuwe baan?)

Oefening 3: Orden de tekst

Instructie: Nummeer de zinnen in de juiste volgorde en lees hardop voor.

Toon vertaling
7
... Que bien. ¿Te da tiempo para dar un paseo después del trabajo?
(Wat goed. Heb je tijd om na het werk een wandeling te maken?)
1
1 Hola, Ana. ¿Ya te has acostumbrado a la nueva ciudad y el trabajo nuevo?
(Hallo, Ana. Ben je al gewend aan de nieuwe stad en de nieuwe baan?)
5
... ¿Y cómo es el ambiente en el trabajo?
(En hoe is de werksfeer?)
2
... Todo va bien, aunque todavía me estoy adaptando al horario de aquí.
(Alles gaat goed, hoewel ik nog steeds aan het wennen ben aan het tijdschema hier.)
6
... Me gusta mucho. El director ejecutivo es muy comprensivo, y eso ayuda bastante.
(Ik vind het erg leuk. De CEO is erg begripvol, en dat helpt behoorlijk.)
3
... Claro! ¿Y qué tipo de transporte usas para ir al trabajo?
(Natuurlijk! En welk soort vervoer gebruik je om naar je werk te gaan?)
9
... Suena a que estás logrando adaptarte bien.
(Het klinkt alsof je je goed aan het aanpassen bent.)
4
... Uso el autobús. Es cómodo, pero a veces tarda más de lo esperado.
(Ik neem de bus. Hij is comfortabel, maar soms duurt het langer dan verwacht.)
8
... A veces sí, cuando no llueve, voy al parque.
(Soms wel, wanneer het niet regent, ga ik naar het park.)
10
10 Sí estoy encontrando mi ritmo poco a poco.
(Ja, ik vind mijn ritme beetje bij beetje.)