10K+ studenten - 4.8/5

Leer met een leraar Inclusief leermaterialen Oefen conversatie

A1.24.1 Welke kleuren vind jij leuk?

Ana en Pedro praten over de kleuren die ze leuk vinden.

Diálogo: ¿Qué colores te gustan?

Ana y Pedro hablan de los colores que les gustan.

A1.24.1 Welke kleuren vind jij leuk?

A1 Spaans

Niveau: A1

Module 4: Describir objetos y personas. (Objecten en mensen beschrijven)

Les 24: Colores (Kleuren)

Leergeschiedenis

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten

Audio en video

Audio
Audio
Audio with translations
Audio with translations

Gesprek

1. Pedro: ¿Te gusta el color amarillo? (Vertaling laden...)
2. Ana: Sí, me gusta el amarillo. (Vertaling laden...)
3. Pedro: ¿Y te gustan los pantalones azules? (En vind je de blauwe broeken leuk?)
4. Ana: Sí, me encanta el color azul en la ropa. (Ja, ik hou van de kleur blauw in kleding.)
5. Pedro: ¿Y las camisetas blancas te gustan? (En de witte t-shirts vind je die leuk?)
6. Ana: No, el blanco me parece aburrido. No me gusta mucho. (Nee, wit vind ik saai. Ik vind het niet zo leuk.)
7. Pedro: A mí me gusta mucho la ropa blanca. Es muy elegante. (Vertaling laden...)
8. Ana: Yo prefiero los colores fuertes. (Ik geef de voorkeur aan felle kleuren.)
9. Pedro: ¿Por qué prefieres los colores fuertes? (Waarom geef jij de voorkeur aan felle kleuren?)
10. Ana: Porque me gusta maquillarme los ojos con muchos colores. (Vertaling laden...)
11. Pedro: ¿También te gusta pintarte los labios? (Vind je het ook leuk om je lippen te schminken?)
12. Ana: Sí, siempre me pinto mis labios en rojo. (Ja, ik verf mijn lippen altijd in rood.)
13. Pedro: A mí no me gustan los labios pintados. (Ik hou niet van geschminkte lippen.)
14. Ana: Tenemos gustos muy diferentes. (We hebben heel verschillende smaken.)

Oefening 1: Discussievragen

Instructie: Bespreek de vragen nadat je naar de audio hebt geluisterd of de tekst hebt gelezen.

  1. ¿Qué colores le gustan a Ana?
  2. Welke kleuren vindt Ana leuk?
  3. ¿Qué ropa le gusta llevar a Pedro?
  4. Wat voor kleding draagt Pedro graag?
  5. ¿Qué le gusta hacer a Ana?
  6. Wat vindt Ana leuk om te doen?
  7. ¿Tienes un color favorito?
  8. Heb je een favoriete kleur?

Oefening 2: Orden de tekst

Instructie: Nummeer de zinnen in de juiste volgorde en lees hardop voor.

Toon vertaling
10
... Porque me gusta maquillarme los ojos con muchos colores.
(Omdat ik mijn ogen graag met veel kleuren opmaak.)
14
14 Tenemos gustos muy diferentes.
(We hebben heel verschillende smaken.)
2
... Sí, me gusta el amarillo.
(Ja, ik houd van geel.)
12
... Sí, siempre me pinto mis labios en rojo.
(Ja, ik stift mijn lippen altijd rood.)
4
... Sí, me encanta el color azul en la ropa.
(Ja, ik hou van de kleur blauw in kleding.)
6
... No, el blanco me parece aburrido. No me gusta mucho.
(Nee, wit vind ik saai. Ik vind het niet zo leuk.)
13
... A mí no me gustan los labios pintados.
(Ik hou niet van geschminkte lippen.)
11
... ¿También te gusta pintarte los labios?
(Hou jij er ook van om je lippen te stiften?)
5
... ¿Y las camisetas blancas te gustan?
(En de witte T-shirts, vind je die leuk?)
1
1 ¿Te gusta el color amarillo?
(Vind je de kleur geel leuk?)
7
... A mí me gusta mucho la ropa blanca. Es muy elegante.
(Ik hou erg van witte kleding. Het is erg elegant.)
3
... ¿Y te gustan los pantalones azules?
(En vind je de blauwe broeken leuk?)
8
... Yo prefiero los colores fuertes.
(Ik geef de voorkeur aan felle kleuren.)
9
... ¿Por qué prefieres los colores fuertes?
(Waarom geef jij de voorkeur aan felle kleuren?)

Oefening 3: Kies het juiste woord

Instructie: Kies het juiste woord, lees de zin hardop voor en vertaal.

Toon antwoorden Toon vertaling

blanca, pintarte, blancas, el color, azules, gusta, rojo, maquillarme

1. Sí, siempre me pinto mis labios en ....

Sí, siempre me pinto mis labios en rojo.
(Ja, ik stift mijn lippen altijd rood.)

2. ¿Y las camisetas ... te gustan?

¿Y las camisetas blancas te gustan?
(En de witte T-shirts, vind je die leuk?)

3. Sí, me ... el amarillo.

Sí, me gusta el amarillo.
(Ja, ik houd van geel.)

4. ¿También te gusta ... los labios?

¿También te gusta pintarte los labios?
(Hou jij er ook van om je lippen te stiften?)

5. Porque me gusta ... los ojos con muchos colores.

Porque me gusta maquillarme los ojos con muchos colores.
(Omdat ik mijn ogen graag met veel kleuren opmaak.)

6. ¿Y te gustan los pantalones ...?

¿Y te gustan los pantalones azules?
(En vind je de blauwe broeken leuk?)

7. ¿Te gusta ... amarillo?

¿Te gusta el color amarillo?
(Vind je de kleur geel leuk?)

8. A mí me gusta mucho la ropa .... Es muy elegante.

A mí me gusta mucho la ropa blanca. Es muy elegante.
(Ik hou erg van witte kleding. Het is erg elegant.)

Oefening 4: Vertaal en gebruik in een zin

Instructie: Vertaal en spreek het woord hardop uit. Gebruik het woord in een zin.

Toon vertaling
1. Blancas
(Witte)
2. Gusta
(Houd van)
3. Maquillarme
(Me opmaken)
4. Rojo
(Rood)
5. Blanca
(Witte)
6. Azules
(Blauwe)
7. Pintarte
(Jezelf opmaken)
8. Color
(De kleur)