10K+ studenten - 4.8/5

Leer met een leraar Inclusief leermaterialen Oefen conversatie

A2.30.1 Onderhandeling van een aanbod

Pedro en Ana onderhandelen over een aanbod.

Diálogo: Negociación de una oferta

Pedro y Ana negocian una oferta.

A2.30.1 Onderhandeling van een aanbod

A2 Spaans

Niveau: A2

Module 4: Trabajar y estudiar (Werk en studie)

Les 30: Opiniones y negociaciones (Meningen en onderhandelingen)

Leergeschiedenis

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten

Audio en video

Audio
Audio
Audio with translations
Audio with translations

Gesprek

1. Pedro: ¿Qué opinas de la oferta? (Wat vind jij van het aanbod?)
2. Ana: Mi opinión es bastante positiva pero tenemos que negociar. (Mijn mening is vrij positief maar we moeten onderhandelen.)
3. Pedro: Sin duda, pero ¿es buena o mala la oferta? (Ongetwijfeld, maar is het bod goed of slecht?)
4. Ana: Es buena pero podemos hacer una contraoferta. (Het is goed maar we kunnen een tegenbod doen.)
5. Pedro: Sí, opino que es una buena idea. (Ja, ik vind dat het een goed idee is.)
6. Ana: ¿Tú crees que el compromiso es fuerte? (Denk je dat de verbintenis sterk is?)
7. Pedro: Sí, pero la parte negativa es el precio. Es muy alto. (Ja, maar het negatieve deel is de prijs. Die is erg hoog.)
8. Ana: Entonces rechazamos la primera oferta. (Dus wij wezen het eerste bod af.)
9. Pedro: Sí, vamos a negociar un poco y presentar nuestra idea. (Ja, wij gaan een beetje onderhandelen en ons idee presenteren.)
10. Ana: ¡Perfecto! ¡Prepárate, empezamos la nueva negociación ahora! (Perfect! Maak je klaar, we beginnen nu met de nieuwe onderhandeling!)

Oefening 1: Discussievragen

Instructie: Bespreek de vragen nadat je naar de audio hebt geluisterd of de tekst hebt gelezen.

  1. ¿Qué opina Ana sobre la oferta?
  2. Wat vindt Ana van het aanbod?
  3. ¿Cuál es la parte negativa de la oferta según Pedro?
  4. Wat is het negatieve deel van het aanbod volgens Pedro?
  5. ¿Qué deciden hacer Pedro y Ana al final?
  6. Wat besluiten Pedro en Ana uiteindelijk te doen?
  7. ¿Cómo expresas tu opinión en español? Da un ejemplo.
  8. Hoe geef je je mening in het Spaans? Geef een voorbeeld.
  9. ¿Qué es más importante para ti en una negociación: el precio o el compromiso?
  10. Wat is belangrijker voor jou in een onderhandeling: de prijs of de toezegging?

Oefening 2: Orden de tekst

Instructie: Nummeer de zinnen in de juiste volgorde en lees hardop voor.

Toon vertaling
3
... Sin duda, pero ¿es buena o mala la oferta?
(Zonder twijfel, maar is het aanbod goed of slecht?)
9
... Sí, vamos a negociar un poco y presentar nuestra idea.
(Ja, laten we een beetje onderhandelen en ons idee presenteren.)
2
... Mi opinión es bastante positiva pero tenemos que negociar.
(Mijn mening is vrij positief, maar we moeten onderhandelen.)
5
... Sí, opino que es una buena idea.
(Ja, ik vind dat het een goed idee is.)
7
... Sí, pero la parte negativa es el precio. Es muy alto.
(Ja, maar het negatieve deel is de prijs. Die is erg hoog.)
10
10 ¡Perfecto! ¡Prepárate, empezamos la nueva negociación ahora!
(Perfect! Maak je klaar, we beginnen nu de nieuwe onderhandeling!)
6
... ¿Tú crees que el compromiso es fuerte?
(Denk je dat de inzet sterk is?)
4
... Es buena pero podemos hacer una contraoferta.
(Het is goed maar we kunnen een tegenbod doen.)
1
1 ¿Qué opinas de la oferta?
(Wat vind je van het aanbod?)
8
... Entonces rechazamos la primera oferta.
(Dus wij wijzen het eerste bod af.)

Oefening 3: Kies het juiste woord

Instructie: Kies het juiste woord, lees de zin hardop voor en vertaal.

Toon antwoorden Toon vertaling

positiva, oferta, negociar, negativa, compromiso, rechazamos, negociación, opino, Sin duda, contraoferta

1. ..., pero ¿es buena o mala la oferta?

Sin duda, pero ¿es buena o mala la oferta?
(Zonder twijfel, maar is het aanbod goed of slecht?)

2. Sí, vamos a ... un poco y presentar nuestra idea.

Sí, vamos a negociar un poco y presentar nuestra idea.
(Ja, laten we een beetje onderhandelen en ons idee presenteren.)

3. Mi opinión es bastante ... pero tenemos que negociar.

Mi opinión es bastante positiva pero tenemos que negociar.
(Mijn mening is vrij positief, maar we moeten onderhandelen.)

4. Sí, ... que es una buena idea.

Sí, opino que es una buena idea.
(Ja, ik vind dat het een goed idee is.)

5. Sí, pero la parte ... es el precio. Es muy alto.

Sí, pero la parte negativa es el precio. Es muy alto.
(Ja, maar het negatieve deel is de prijs. Die is erg hoog.)

6. ¡Perfecto! ¡Prepárate, empezamos la nueva ... ahora!

¡Perfecto! ¡Prepárate, empezamos la nueva negociación ahora!
(Perfect! Maak je klaar, we beginnen nu de nieuwe onderhandeling!)

7. ¿Tú crees que el ... es fuerte?

¿Tú crees que el compromiso es fuerte?
(Denk je dat de inzet sterk is?)

8. Es buena pero podemos hacer una ....

Es buena pero podemos hacer una contraoferta.
(Het is goed maar we kunnen een tegenbod doen.)

9. ¿Qué opinas de la ...?

¿Qué opinas de la oferta?
(Wat vind je van het aanbod?)

10. Entonces ... la primera oferta.

Entonces rechazamos la primera oferta.
(Dus wij wijzen het eerste bod af.)

Oefening 4: Vertaal en gebruik in een zin

Instructie: Vertaal en spreek het woord hardop uit. Gebruik het woord in een zin.

Toon vertaling
1. Negativa
(Nadeel)
2. Contraoferta
(Tegenbod)
3. Compromiso
(Verbintenis)
4. Oferta
(Aanbod)
5. Negociación
(Onderhandeling)
6. Positiva
(Positief)
7. Rechazamos
(Wij wezen af)
8. Negociar
(Onderhandelen)