Gesprek
1. | Pedro: | ¿Te gusta la moda? | (Vind je mode leuk?) Show |
2. | Ana: | Sí, me gusta mucho. A menudo miro fotos de personas con ropa de diferentes estilos de moda. | (Ja, ik vind het erg leuk. Vaak bekijk ik foto’s van mensen met kleding in verschillende mode stijlen.) Show |
3. | Pedro: | ¿Tienes una época favorita? | (Heb je een tijdperk dat je het meest aanspreekt?) Show |
4. | Ana: | Sí, me gusta mucho la década de los 80. Era diferente de las otras. | (Ja, ik houd erg veel van de jaren 80. Het was anders dan de andere.) Show |
5. | Pedro: | Yo prefiero los años 60. La gente se divertía más. | (Ik geef de voorkeur aan de jaren 60. De mensen hadden meer plezier.) Show |
6. | Ana: | ¡Sí! Anteriormente había muchos colores diferentes en la moda. | (Ja! Eerder waren er veel verschillende kleuren in de mode.) Show |
7. | Pedro: | Muchas veces la ropa era muy ancha. | (Vaak was de kleding heel wijd.) Show |
8. | Ana: | Es verdad. En el siglo pasado todo era especial. | (Het is waar. In de eeuw geleden was alles bijzonder.) Show |
9. | Pedro: | Hablando de estas épocas, ¿te divertiste en la fiesta de los 80 ayer? | (Over deze tijden gesproken, heb je je vermaakt op het jaren '80-feest gisteren?) Show |
10. | Ana: | Sí, me divertí mucho. | (Ja, ik heb me heel goed vermaakt.) Show |
Oefening 1: Discussievragen
Instructie: Bespreek de vragen nadat je naar de audio hebt geluisterd of de tekst hebt gelezen.
- ¿Qué época le gusta a Ana?
- ¿Por qué Pedro prefiere los años 60?
- ¿Cómo pasó Ana la fiesta de los 80?
- ¿Cuál es tu época favorita de la moda y por qué?
- ¿Cómo se divierte la gente en las fiestas hoy en día?
Welke periode vindt Ana leuk?
Waarom geeft Pedro de voorkeur aan de jaren 60?
Hoe vond Ana het feest van de jaren 80?
Wat is je favoriete modetijdperk en waarom?
Hoe vermaken mensen zich tegenwoordig op feestjes?
Oefening 2: Vul de open plekken in en maak de zinnen af
Instructie: Vul het juiste woord in.
te divertiste, época, La gente, el siglo, diferente
1.
¿Tienes una ... favorita?
(Heb je een favoriete periode?)
2.
Sí, me gusta mucho la década de los 80. Era ... de las otras.
(Ja, ik hou heel veel van de jaren 80. Het was anders dan de andere.)
3.
Es verdad. En ... pasado todo era especial.
(Het is waar. In de vorige eeuw was alles speciaal.)
4.
Yo prefiero los años 60. ... se divertía más.
(Ik geef de voorkeur aan de jaren 60. Mensen hadden toen meer plezier.)
5.
Hablando de estas épocas, ¿... en la fiesta de los 80 ayer?
(Over deze tijden gesproken, heb jij je gisteren vermaakt op het jaren 80-feest?)
Oefening 3: Orden de tekst
Instructie: Nummeer de zinnen in de juiste volgorde en lees hardop voor.
4
...
Sí, me gusta mucho la década de los 80. Era diferente de las otras.
(Ja, ik hou heel veel van de jaren 80. Het was anders dan de andere.)
6
...
¡Sí! Anteriormente había muchos colores diferentes en la moda.
(Ja! Eerder waren er veel verschillende kleuren in de mode.)
8
...
Es verdad. En el siglo pasado todo era especial.
(Het is waar. In de vorige eeuw was alles speciaal.)
5
...
Yo prefiero los años 60. La gente se divertía más.
(Ik geef de voorkeur aan de jaren 60. Mensen hadden toen meer plezier.)
9
...
Hablando de estas épocas, ¿te divertiste en la fiesta de los 80 ayer?
(Over deze tijden gesproken, heb jij je gisteren vermaakt op het jaren 80-feest?)
7
...
Muchas veces la ropa era muy ancha.
(Vaak waren de kledingstukken erg wijd.)
1
1
¿Te gusta la moda?
(Vind je mode leuk?)
10
10
Sí, me divertí mucho.
(Ja, ik heb me heel goed vermaakt.)
3
...
¿Tienes una época favorita?
(Heb je een favoriete periode?)
2
...
Sí, me gusta mucho. A menudo miro fotos de personas con ropa de diferentes estilos de moda.
(Ja, ik hou er erg van. Ik kijk vaak naar foto's van mensen met kleding uit verschillende modestijlen.)