Spaans A2.28.1 Zullen we iets gezonds eten als tussendoortje?

Pedro en Ana spreken over gezonde eetgewoonten.

Diálogo: ¿Merendamos algo saludable?

Pedro y Ana hablan sobre hábitos de alimentación saludables.

Spaans A2.28.1 Zullen we iets gezonds eten als tussendoortje?

A2 Spaans

Niveau: A2

Module 4: Estilo de vida (Levensstijl)

Les 28: Comida y hábitos saludables (Gezonde voeding en gewoontes)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten

Audio en video

Audio
Audio
Audio met vertalingen
Audio met vertalingen

Gesprek

1. Pedro: ¿Qué vas a merendar hoy? (Wat ga je vandaag snacken?)
2. Ana: Creo que algo saludable, tal vez unas frutas. (Ik denk iets gezonds, misschien wat fruit.)
3. Pedro: Yo todavía no sé pero debería beber menos refrescos y comer más frutas. (Ik weet het nog niet, maar ik zou minder frisdrank moeten drinken en meer fruit eten.)
4. Ana: Sí, es mejor tener una dieta equilibrada. ¿Te pesas regularmente? (Ja, het is beter om een evenwichtig dieet te hebben. Weeg jij je regelmatig?)
5. Pedro: A veces, pero con meriendas más saludables me sentiría mejor. (Soms, maar met gezondere hapjes zou ik me beter voelen.)
6. Ana: Yo también. Ser vegetariana sería una buena idea para mí. (Ik ook. Vegetariër zijn zou een goed idee voor mij zijn.)
7. Pedro: ¡Qué bien! Hoy es muy típico para la gente joven. (Wat goed! Vandaag is het heel typisch voor jonge mensen.)
8. Ana: ¡Exacto! Comer menos carne y más verduras es muy sano. (Precies! Minder vlees en meer groenten eten is heel gezond.)
9. Pedro: Yo comiendo menos dulces estaría en mejor forma. (Als ik minder snoep zou eten, zou ik in betere vorm zijn.)
10. Ana: ¡Seguro! Así tendríamos más energía para todo. (Zeker! Dan zouden we meer energie voor alles hebben.)

Oefening 1: Discussievragen

Instructie: Bespreek de vragen nadat je naar de audio hebt geluisterd of de tekst hebt gelezen.

  1. ¿Qué piensa Ana sobre ser vegetariana?
  2. Wat denkt Ana over vegetariër zijn?
  3. ¿Qué dice Pedro sobre comer menos dulces?
  4. Wat zegt Pedro over het eten van minder snoep?
  5. ¿Qué alimentos saludables se mencionan en el diálogo?
  6. Welke gezonde voedingsmiddelen worden genoemd in de dialoog?
  7. ¿Qué significa tener una dieta equilibrada?
  8. Wat betekent het om een uitgebalanceerd dieet te hebben?
  9. ¿Qué crees que deberías hacer para tener una dieta más saludable?
  10. Wat denk je dat je zou moeten doen om gezonder te eten?

Oefening 2:

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

sano, meriendas, dieta, Ser vegetariana, saludable

1.
Creo que algo ..., tal vez unas frutas.
(Ik denk iets gezonds, misschien wat fruit.)
2.
A veces, pero con ... más saludables me sentiría mejor.
(Soms, maar met gezondere tussendoortjes zou ik me beter voelen.)
3.
¡Exacto! Comer menos carne y más verduras es muy ....
(Precies! Minder vlees en meer groenten eten is erg gezond.)
4.
Yo también. ... sería una buena idea para mí.
(Ik ook. Vegetariër zijn zou een goed idee voor mij zijn.)
5.
Sí, es mejor tener una ... equilibrada. ¿Te pesas regularmente?
(Ja, het is beter een evenwichtig dieet te hebben. Weeg jij jezelf regelmatig?)

Oefening 3: Orden de tekst

Instructie: Nummeer de zinnen in de juiste volgorde en lees hardop voor.

Toon vertaling
2
... Creo que algo saludable, tal vez unas frutas.
(Ik denk iets gezonds, misschien wat fruit.)
5
... A veces, pero con meriendas más saludables me sentiría mejor.
(Soms, maar met gezondere tussendoortjes zou ik me beter voelen.)
8
... ¡Exacto! Comer menos carne y más verduras es muy sano.
(Precies! Minder vlees en meer groenten eten is erg gezond.)
6
... Yo también. Ser vegetariana sería una buena idea para mí.
(Ik ook. Vegetariër zijn zou een goed idee voor mij zijn.)
4
... Sí, es mejor tener una dieta equilibrada. ¿Te pesas regularmente?
(Ja, het is beter een evenwichtig dieet te hebben. Weeg jij jezelf regelmatig?)
3
... Yo todavía no sé pero debería beber menos refrescos y comer más frutas.
(Ik weet het nog niet, maar ik zou minder frisdrank moeten drinken en meer fruit moeten eten.)
9
... Yo comiendo menos dulces estaría en mejor forma.
(Als ik minder snoep zou eten, zou ik in betere vorm zijn.)
10
10 ¡Seguro! Así tendríamos más energía para todo.
(Zeker! Zo zouden we meer energie hebben voor alles.)
7
... ¡Qué bien! Hoy es muy típico para la gente joven.
(Wat goed! Vandaag is het heel typisch voor jonge mensen.)
1
1 ¿Qué vas a merendar hoy?
(Wat ga je vandaag als tussendoortje eten?)