Spaans A1.12.1 De favoriete seizoenen van Ana en Pedro

Pedro en Ana praten over de seizoenen en de maanden in een kort en eenvoudig gesprek.

Diálogo: Las estaciones favoritas de Ana y Pedro

Pedro y Ana hablan sobre las estaciones del año y los meses en un diálogo corto y fácil.

Spaans A1.12.1 De favoriete seizoenen van Ana en Pedro

A1 Spaans

Niveau: A1

Module 2: De horas a estaciones (Van uren tot seizoenen)

Les 12: Estaciones, meses y partes del año. (Seizoenen, maanden en delen van het jaar)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten

Audio en video

Audio
Audio
Audio met vertalingen
Audio met vertalingen

Gesprek

1. Pedro: Hola Ana. ¿Cuál es tu estación favorita? (Hallo Ana. Wat is jouw seizoen het liefst?)
2. Ana: Es la primavera porque el tiempo es fresco. (Het is de lente omdat het weer fris is.)
3. Pedro: Yo prefiero el calor del verano. (Ik geef de voorkeur aan de warmte van de zomer.)
4. Ana: ¿Qué mes prefieres, junio, julio o agosto? (Welke maand verkies je, juni, juli of augustus?)
5. Pedro: El mes de agosto, porque en junio y julio hace menos calor. (De maand augustus, want in juni en juli is het minder warm.)
6. Ana: ¿Y el otoño? (En de herfst?)
7. Pedro: No me gusta porque llueve mucho. (Ik houd er niet van omdat het veel regent.)
8. Ana: ¿Y el invierno? (En de winter?)
9. Pedro: Hace mucho frío en invierno. (Het is erg koud in de winter.)
10. Ana: Sí, y también hay nieve en diciembre. (Ja, en er is ook sneeuw in december.)

Oefening 1: Discussievragen

Instructie: Bespreek de vragen nadat je naar de audio hebt geluisterd of de tekst hebt gelezen.

  1. ¿Cuál es la estación del año favorita de Ana?
  2. Wat is Ana's favoriete seizoen?
  3. ¿Cuál es la estación favorita de Pedro?
  4. Wat is Pedro's favoriete seizoen?
  5. Verdadero/Falso: Pedro prefiere el mes de agosto.
  6. Waar/Niet waar: Pedro geeft de voorkeur aan de maand augustus.
  7. ¿Cuál es tu estación del año favorita?
  8. Wat is jouw favoriete seizoen?

Oefening 2:

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

agosto, julio, verano, estación, invierno

1.
Hola Ana. ¿Cuál es tu ... favorita?
(Hallo Ana. Wat is jouw favoriete seizoen?)
2.
Hace mucho frío en ....
(Het is heel koud in de winter.)
3.
Yo prefiero el calor del ....
(Ik geef de voorkeur aan de warmte van de zomer.)
4.
¿Qué mes prefieres, junio, ... o agosto?
(Welke maand vind jij het leukst, juni, juli of augustus?)
5.
El mes de ..., porque en junio y julio hace menos calor.
(De maand augustus, omdat het in juni en juli minder warm is.)

Oefening 3: Orden de tekst

Instructie: Nummeer de zinnen in de juiste volgorde en lees hardop voor.

Toon vertaling
3
... Yo prefiero el calor del verano.
(Ik geef de voorkeur aan de warmte van de zomer.)
9
... Hace mucho frío en invierno.
(Het is heel koud in de winter.)
10
... Sí, y también hay nieve en diciembre.
(Ja, en er is ook sneeuw in december.)
4
... ¿Qué mes prefieres, junio, julio o agosto?
(Welke maand vind jij het leukst, juni, juli of augustus?)
5
... El mes de agosto, porque en junio y julio hace menos calor.
(De maand augustus, omdat het in juni en juli minder warm is.)
6
... ¿Y el otoño?
(En de herfst?)
2
... Es la primavera porque el tiempo es fresco.
(Het is lente omdat het weer fris is.)
1
1 Hola Ana. ¿Cuál es tu estación favorita?
(Hallo Ana. Wat is jouw favoriete seizoen?)