Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten

Audio en video

Gesprek

1. Lucas: ¡Qué partido! Me duelen mucho las piernas. (Wat een wedstrijd! Mijn benen doen heel veel pijn.) Show
2. Eduardo: Sí, a mí también. Y mis brazos están quemados por el sol. (Ja, ik ook. En mijn armen zijn verbrand door de zon.) Show
3. Lucas: Me duele el cuello también. ¡Fue un partido intenso! (Mijn nek doet ook pijn. Het was een intensieve wedstrijd!) Show
4. Eduardo: Sí, y los pies me matan. ¿No somos tan jóvenes como pensamos, eh? (Ja, en mijn voeten doen me pijn. We zijn niet zo jong als we denken, hè?) Show
5. Lucas: Yo me voy a sentar un rato. (Ik ga even zitten.) Show
6. Eduardo: Mira, ¡es que casi me duelen los ojos! (Kijk, het is net alsof mijn ogen bijna pijn doen!) Show
7. Lucas: ¿A lo mejor, antes del próximo partido podemos estirar un poco el cuerpo? (Misschien kunnen we voor de volgende wedstrijd even ons lichaam stretchen?) Show
8. Eduardo: Si, ¡por favor! Y también necesitamos poner una gorra, es que el sol es muy fuerte. Mira mi nariz, ¡roja! (Ja, graag! En we moeten ook een pet opzetten, want de zon is erg fel. Kijk naar mijn neus, rood!) Show
9. Lucas: Bueno, estamos cansados, pero es divertido, ¿no? (Nou, we zijn moe, maar het is leuk, toch?) Show
10. Eduardo: ¡Claro! Nos vemos el domingo próximo. (Natuurlijk! We zien elkaar volgende zondag.) Show
11. Lucas: Perfecto. ¡A ganar! (Perfect. Op naar de winst!) Show

Oefening 1: Discussievragen

Instructie: Bespreek de vragen nadat je naar de audio hebt geluisterd of de tekst hebt gelezen.

  1. ¿Qué partes del cuerpo les duelen a los amigos?
  2. Welke lichaamsdelen doen pijn bij de vrienden?
  3. ¿Cómo se sienten después del partido?
  4. Hoe voelen jullie je na de wedstrijd?
  5. ¿Qué deben hacer antes del próximo partido?
  6. Wat moeten ze doen voor de volgende wedstrijd?
  7. ¿Cuándo es el próximo partido?
  8. Wanneer is de volgende wedstrijd?
  9. ¿Te gusta jugar al fútbol o prefieres otro deporte?
  10. Hou je van voetbal spelen of geef je de voorkeur aan een andere sport?

Oefening 2: Vul de open plekken in en maak de zinnen af

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

nariz, cuerpo, piernas, pies, brazos

1.
¡Qué partido! Me duelen mucho las ....
(Wat een wedstrijd! Mijn benen doen heel erg pijn.)
2.
¿A lo mejor, antes del próximo partido podemos estirar un poco el ...?
(Misschien kunnen we voor de volgende wedstrijd even ons lichaam rekken?)
3.
Sí, a mí también. Y mis ... están quemados por el sol.
(Ja, ik ook. En mijn armen zijn verbrand door de zon.)
4.
Sí, y los ... me matan. ¿No somos tan jóvenes como pensamos, eh?
(Ja, en mijn voeten doen me pijn. We zijn niet zo jong als we denken, hè?)
5.
Si, ¡por favor! Y también necesitamos poner una gorra, es que el sol es muy fuerte. Mira mi ..., ¡roja!
(Ja, alsjeblieft! En we moeten ook een pet opzetten, de zon is heel fel. Kijk naar mijn neus, rood!)

Oefening 3: Orden de tekst

Instructie: Nummeer de zinnen in de juiste volgorde en lees hardop voor.

Toon vertaling
7
... ¿A lo mejor, antes del próximo partido podemos estirar un poco el cuerpo?
(Misschien kunnen we voor de volgende wedstrijd even ons lichaam rekken?)
10
... ¡Claro! Nos vemos el domingo próximo.
(Natuurlijk! We zien elkaar volgende zondag.)
4
... Sí, y los pies me matan. ¿No somos tan jóvenes como pensamos, eh?
(Ja, en mijn voeten doen me pijn. We zijn niet zo jong als we denken, hè?)
11
11 Perfecto. ¡A ganar!
(Perfect. Op naar de winst!)
8
... Si, ¡por favor! Y también necesitamos poner una gorra, es que el sol es muy fuerte. Mira mi nariz, ¡roja!
(Ja, alsjeblieft! En we moeten ook een pet opzetten, de zon is heel fel. Kijk naar mijn neus, rood!)
5
... Yo me voy a sentar un rato.
(Ik ga even zitten.)
9
... Bueno, estamos cansados, pero es divertido, ¿no?
(Nou, we zijn moe, maar het is leuk, toch?)
6
... Mira, ¡es que casi me duelen los ojos!
(Kijk, mijn ogen doen bijna pijn!)
1
1 ¡Qué partido! Me duelen mucho las piernas.
(Wat een wedstrijd! Mijn benen doen heel erg pijn.)
2
... Sí, a mí también. Y mis brazos están quemados por el sol.
(Ja, ik ook. En mijn armen zijn verbrand door de zon.)
3
... Me duele el cuello también. ¡Fue un partido intenso!
(Mijn nek doet ook pijn. Het was een intensieve wedstrijd!)