Volver (terugkeren) - Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs) Delen Gekopieerd!

Volver - Vervoeging van terugkeren in het Spaans: Vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige tijd, indicatief (Presente, indicativo).
Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs)
Alle vervoegingen en tijden: Volver (terugkeren) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Lesprogramma: Spaanse les - ¿Oíste las noticias? (Heb je het nieuws gehoord?)
Vervoeging van terugkeren in de tegenwoordige tijd
Spaans | Nederlands |
---|---|
yo vuelvo | ik keer terug |
tú vuelves | jij keert terug |
él/ella vuelve | hij/zij keert terug |
nosotros/nosotras volvemos | wij keren terug |
vosotros/vosotras volvéis | jullie keren terug |
ellos/ellas vuelven | zij keren terug |
Voorbeeldzinnen
Spaans | Nederlands |
---|---|
Yo vuelvo al supermercado mañana. | Ik ga morgen terug naar de supermarkt. |
¿Vuelves por más frutas y verduras? | Jij keert terug voor meer fruit en groenten |
Él vuelve con el carrito de la compra lleno. | Hij komt terug met het winkelwagentje vol. |
Volvemos con la lista de la compra hecha. | We komen terug met de boodschappenlijst klaar. |
¿Volvéis al mercado por yogur? | jullie keren terug naar de markt voor yoghurt |
Ellos vuelven con las galletas y el zumo. | Zij komen terug met de koekjes en het sap. |
Oefening: Werkwoordsvervoeging
Instructie: Kies de juiste vorm.
vuelve, vuelvo, vuelves, volvemos, volvéis, vuelven
1.
Yo al supermercado mañana.
(Ik ga morgen terug naar de supermarkt.)
2.
¿ por más frutas y verduras?
(Kom je terug voor meer fruit en groenten?)
3.
Él con el carrito de la compra lleno.
(Hij komt terug met het winkelwagentje vol.)
4.
con la lista de la compra hecha.
(We komen terug met de boodschappenlijst klaar.)
5.
¿ al mercado por yogur?
(Gaan jullie terug naar de markt voor yoghurt?)
6.
Ellos con las galletas y el zumo.
(Zij komen terug met de koekjes en het sap.)