Volver (terugkeren) - Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs) Delen Gekopieerd!

Volver - Vervoeging van Terugkeren in het Spaans: Vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige, indicatieve tijd (Presente, indicativo).
Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs)
Alle vervoegingen en tijden: Volver (terugkeren) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Lesprogramma: Spaanse les - Pedir y dar direcciones. (Routebeschrijving vragen en geven)
Vervoeging van terugkeren in de tegenwoordige tijd
Spaans | Nederlands |
---|---|
(yo) vuelvo | ik keer terug |
(tú) vuelves | jij keert terug |
(él/ella) vuelve | hij/zij keert terug |
(nosotros/nosotras) volvemos | wij keren terug |
(vosotros/vosotras) volvéis | jullie keren terug |
(ellos/ellas) vuelven | zij keren terug |
Voorbeeldzinnen
Spaans | Nederlands |
---|---|
Yo vuelvo al supermercado con la lista. | Ik ga terug naar de supermarkt met de lijst. |
Tú vuelves con las frutas frescas. | Je komt terug met het verse fruit. |
Él vuelve a la caja para pagar. | Hij gaat terug naar de kassa om te betalen. |
Nosotros volvemos con el carrito lleno. | Wij komen terug met de kar vol. |
Vosotros volvéis a la compra más tarde. | Jullie gaan later terug naar de winkel. |
Ellos vuelven con la verdura y la carne. | Ze komen terug met de groente en het vlees. |
Oefening: Werkwoordsvervoeging
Instructie: Kies de juiste vorm.
vuelve, vuelvo, vuelves, volvemos, volvéis, vuelven
1.
Yo ... al supermercado con la lista.
(Ik ga terug naar de supermarkt met de lijst.)
2.
Tú ... con las frutas frescas.
(Je komt terug met het verse fruit.)
3.
Él ... a la caja para pagar.
(Hij gaat terug naar de kassa om te betalen.)
4.
Nosotros ... con el carrito lleno.
(Wij komen terug met de kar vol.)
5.
Vosotros ... a la compra más tarde.
(Jullie gaan later terug naar de winkel.)
6.
Ellos ... con la verdura y la carne.
(Ze komen terug met de groente en het vlees.)