10K+ studenten - 4.8/5

Leer met een leraar Inclusief leermaterialen Oefen conversatie

Ver (zien) - Subjuntivo pluscuamperfecto, subjuntivo (Voltooid verleden tijd van de aanvoegende wijs, aanvoegende wijs)

 Ver (zien) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Ver - Vervoeging van zien in het Spaans: Vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de verleden voltooide aanvoegende wijs, aanvoegende wijs (Subjuntivo pluscuamperfecto, subjuntivo).

Subjuntivo pluscuamperfecto, subjuntivo (Voltooid verleden tijd van de aanvoegende wijs, aanvoegende wijs)

Alle vervoegingen en tijden: Ver (zien) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Lesprogramma: Spaanse les - Días de la semana y partes del día. (Dagen van de week en dagdelen)

Congugatie van zien in Subjuntivo pluscuamperfecto

Spaans Nederlands
yo hubiera/hubiese visto ik zou hebben gezien
tú hubieras/hubieses visto jij zou hebben gezien
él/ella hubiera/hubiese visto hij zou hebben gezien
nosotros/nosotras hubiéramos/hubiésemos visto wij zouden hebben gezien
vosotros/vosotras hubierais/hubieseis visto jullie zouden hebben gezien
ellos/ellas hubieran/hubiesen visto zij zouden hebben gezien

Voorbeeldzinnen

Spaans Nederlands
Si yo hubiera/hubiese visto la película, te lo habría dicho. Als ik de film had gezien, had ik het je verteld.
Si tú hubieras/hubieses visto el accidente, habrías llamado a la policía. Als je het ongeluk had gezien, had je de politie gebeld.
Si él hubiera/hubiese visto el examen, habría estudiado más. Als hij het examen had gezien, zou hij meer gestudeerd hebben.
Si nosotros hubiéramos/hubiésemos visto la señal, no habríamos tomado ese camino. Als wij het bord hadden gezien, hadden wij die weg niet genomen.
Si vosotros hubierais/hubieseis visto al profesor, le habríais preguntado. Als jullie de leraar gezien hadden, zouden jullie het hem gevraagd hebben.
Si ellos hubieran/hubiesen visto el aviso, habrían llegado a tiempo. Als ze de aanwijzing hadden gezien, zouden ze op tijd zijn aangekomen.

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies de juiste vorm.

Toon vertaling Toon antwoorden

hubierais/hubieseis visto, hubieras/hubieses visto, hubiéramos/hubiésemos visto, hubieran/hubiesen visto, hubiera/hubiese visto

1.
Si yo ... la película, te lo habría dicho.
(Als ik de film had gezien, had ik het je verteld.)
2.
Si tú ... el accidente, habrías llamado a la policía.
(Als je het ongeluk had gezien, had je de politie gebeld.)
3.
Si él ... el examen, habría estudiado más.
(Als hij het examen had gezien, zou hij meer gestudeerd hebben.)
4.
Si vosotros ... al profesor, le habríais preguntado.
(Als jullie de leraar gezien hadden, zouden jullie het hem gevraagd hebben.)
5.
Si nosotros ... la señal, no habríamos tomado ese camino.
(Als wij het bord hadden gezien, hadden wij die weg niet genomen.)
6.
Si ellos ... el aviso, habrían llegado a tiempo.
(Als ze de aanwijzing hadden gezien, zouden ze op tijd zijn aangekomen.)