Trabajar (werken) - Subjuntivo pretérito imperfecto, subjuntivo (Onvoltooid verleden conjunctief, aanvoegende wijs) Delen Gekopieerd!

Trabajar - Vervoeging van werken in het Spaans: Vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de onvoltooid verleden tijd (conjunctief), aanvoegende wijs (Subjuntivo pretérito imperfecto, subjuntivo).
Subjuntivo pretérito imperfecto, subjuntivo (Onvoltooid verleden conjunctief, aanvoegende wijs)
Alle vervoegingen en tijden: Trabajar (werken) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Lesprogramma: Spaanse les - Profesiones y estudios (Beroepen en studies)
Conjugatie van werken in de Subjuntivo pretérito imperfecto
Spaans | Nederlands |
---|---|
yo trabajara/trabajase | ik zou werken |
tú trabajaras/trabajases | jij werkte |
él/ella trabajara/trabajase | hij zou werken |
nosotros/nosotras trabajáramos/trabajásemos | wij werkten |
vosotros/vosotras trabajarais/trabajaseis | jullie zouden werken |
ellos/ellas trabajaran/trabajasen | zij zouden werken |
Voorbeeldzinnen
Spaans | Nederlands |
---|---|
Ojalá yo trabajara como médico. | Ik wilde dat ik als arts werkte. |
Espero que tú trabajaras de ingeniero. | Ik hoopte dat jij als ingenieur zou werken. |
Sería bueno que él trabajara como abogado. | Het zou goed zijn als hij als advocaat zou werken. |
Desearía que nosotras trabajáramos juntas. | Ik zou willen dat wij samen zouden werken. |
Ojalá vosotros trabajarais en un hospital. | Hopelijk werkten jullie in een ziekenhuis. |
Esperaba que ellos trabajaran como profesores. | Ik hoopte dat zij als leraren zouden werken. |
Oefening: Werkwoordsvervoeging
Instructie: Kies de juiste vorm.
trabajaran, trabajara, trabajáramos, trabajaras, trabajarais
1.
Desearía que nosotras ... juntas.
(Ik zou willen dat wij samen zouden werken.)
2.
Ojalá yo ... como médico.
(Ik wilde dat ik als arts werkte.)
3.
Esperaba que ellos ... como profesores.
(Ik hoopte dat zij als leraren zouden werken.)
4.
Sería bueno que él ... como abogado.
(Het zou goed zijn als hij als advocaat zou werken.)
5.
Ojalá vosotros ... en un hospital.
(Hopelijk werkten jullie in een ziekenhuis.)
6.
Espero que tú ... de ingeniero.
(Ik hoopte dat jij als ingenieur zou werken.)