Redactar (opstellen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Vervoeging van redactar (opstellen) voor alle werkwoordstijden met voorbeeldzinnen en oefeningen.

 Redactar (opstellen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Leermaterialen die dit werkwoord implementeren:

Niveau: B1

Module 1: Charlas y conversaciones (Kletspraat en gesprekken)

Les 2: Escribir correos electrónicos y cartas (E-mails en brieven schrijven)

Basiswerkwoordsvormen

Infinitivo (Infinitief) Gerundio (Deelwoord) Participio (Deelwoord)
Redactar (opstellen) Redactando (aan het opstellen) Redactado (Geredigeerd)

Redactar (opstellen): Werkwoordvervoegingstabellen

Indicativo (Aantonende wijs) Subjuntivo (Aanvoegende wijs)

Presente 

Spaans Nederlands
(yo) redacto ik stel op
(tú) redactas jij stelt op
(él/ella) redacta hij/zij stelt op
(nosotros/nosotras) redactamos wij stellen op
(vosotros/vosotras) redactáis jullie stellen op
(ellos/ellas) redactan zij stellen op

Pretérito perfecto 

Spaans Nederlands
(yo) he redactado ik heb opgesteld
(tú) has redactado jij hebt opgesteld
(él/ella) ha redactado hij/zij heeft opgesteld
(nosotros/nosotras) hemos redactado wij hebben opgesteld
(vosotros/vosotras) habéis redactado jullie hebben opgesteld
(ellos/ellas) han redactado zij hebben opgesteld

Subjuntivo presente 

Spaans Nederlands
(yo) redacte ik opstel
(tú) redactes jij opstel
(él/ella) redacte hij/zij opstelt
(nosotros/nosotras) redactemos wij stellen op
(vosotros/vosotras) redactéis jullie zouden opstellen
(ellos/ellas) redacten zij stellen op

Subjuntivo pretérito perfecto 

Spaans Nederlands
(yo) haya redactado ik heb opgesteld
(tú) hayas redactado jij hebt opgesteld
(él/ella) haya redactado hij/zij heeft opgesteld
(nosotros/nosotras) hayamos redactado wij hebben opgesteld
(vosotros/vosotras) hayáis redactado jullie hebben opgesteld
(ellos/ellas) hayan redactado zij/ze hebben opgesteld

Pretérito imperfecto 

Spaans Nederlands
(yo) redactaba ik stelde op
(tú) redactabas jij stelde op
(él/ella) redactaba hij stelde op/zij stelde op
(nosotros/nosotras) redactábamos wij stelden op
(vosotros/vosotras) redactabais jullie stelden op
(ellos/ellas) redactaban zij stelden op

Pretérito pluscuamperfecto 

Spaans Nederlands
(yo) había redactado ik had opgesteld
(tú) habías redactado jij had opgesteld
(él/ella) había redactado hij/zij had opgesteld
(nosotros/nosotras) habíamos redactado wij hadden opgesteld
(vosotros/vosotras) habíais redactado jullie hadden opgesteld
(ellos/ellas) habían redactado zij hadden opgesteld

Subjuntivo pretérito imperfecto 

Spaans Nederlands
(yo) redactara/redactase ik zou opstellen
(tú) redactaras/redactases jij zou opstellen
(él/ella) redactara/redactase hij/zij zou opstellen
(nosotros/nosotras) redactáramos/redactásemos wij zouden opstellen
(vosotros/vosotras) redactarais/redactaseis jullie zouden opstellen
(ellos/ellas) redactaran/redactasen zij zouden opstellen

Subjuntivo pluscuamperfecto 

Spaans Nederlands
(yo) hubiera/hubiese redactado ik had opgesteld
(tú) hubieras/hubieses redactado jij zou hebben opgesteld
(él/ella) hubiera/hubiese redactado hij/zij zou hebben opgesteld
(nosotros/nosotras) hubiéramos/hubiésemos redactado wij hadden opgesteld
(vosotros/vosotras) hubierais/hubieseis redactado jullie hadden opgesteld
(ellos/ellas) hubieran/hubiesen redactado zij hadden opgesteld

Pretérito indefinido 

Spaans Nederlands
(yo) redacté ik stelde op
(tú) redactaste jij stelde op
(él/ella) redactó hij/zij stelde op
(nosotros/nosotras) redactamos wij stelden op
(vosotros/vosotras) redactasteis jullie stelden op
(ellos/ellas) redactaron zij stelden op

Pretérito anterior 

Spaans Nederlands
(yo) hube redactado ik had opgesteld
(tú) hubiste redactado jij had opgesteld
(él/ella) hubo redactado hij/zij had opgesteld
(nosotros/nosotras) hubimos redactado wij hadden opgesteld
(vosotros/vosotras) hubisteis redactado jullie hadden opgesteld
(ellos/ellas) hubieron redactado zij hadden opgesteld

Subjuntivo futuro simple 

Spaans Nederlands
(yo) redactare ik zal opstellen
(tú) redactares jij zou opstellen
(él/ella) redactare hij/zij zal opstellen
(nosotros/nosotras) redactáremos wij zullen opstellen
(vosotros/vosotras) redactareis jullie zullen opstellen
(ellos/ellas) redactaren zij zouden opstellen

Subjuntivo futuro perfecto 

Spaans Nederlands
(yo) hubiere redactado ik zou hebben opgesteld
(tú) hubieres redactado jij zou hebben opgesteld
(él/ella) hubiere redactado hij/zij zal hebben opgesteld
(nosotros/nosotras) hubiéremos redactado wij zullen opgesteld hebben
(vosotros/vosotras) hubiereis redactado jullie zouden hebben opgesteld
(ellos/ellas) hubieren redactado zij zouden hebben opgesteld

Futuro simple 

Spaans Nederlands
(yo) redactaré ik zal opstellen
(tú) redactarás jij zult opstellen
(él/ella) redactará hij/zij zal opstellen
(nosotros/nosotras) redactaremos wij zullen opstellen
(vosotros/vosotras) redactaréis jullie zullen opstellen
(ellos/ellas) redactarán zij zullen opstellen

Futuro perfecto 

Spaans Nederlands
(yo) habré redactado ik zal hebben opgesteld
(tú) habrás redactado jij zult hebben opgesteld
(él/ella) habrá redactado hij/zij zal opgesteld hebben
(nosotros/nosotras) habremos redactado wij zullen hebben opgesteld
(vosotros/vosotras) habréis redactado jullie zullen opgesteld hebben
(ellos/ellas) habrán redactado zij zullen opgesteld hebben
Imperativo (Imperatief)

Imperativo 

Spaans Nederlands
n/a jij stel op
Redacta! stel op
Redacte! wij/jullie stellen op
Redactemos! stel op
Redactad! Zij stellen op

Imperativo negativo 

Spaans Nederlands
No redacte! jij moet niet opstellen
No redactes! hij stel niet op
No redacte! jij moet niet opstellen
No redactemos! jullie stel niet op
No redactéis! zij stel niet op

Condicional simple 

Spaans Nederlands
(yo) redactaría ik zou opstellen
(tú) redactarías jij zou opstellen
(él/ella) redactaría hij/zij zou opstellen
(nosotros/nosotras) redactaríamos wij zouden opstellen
(vosotros/vosotras) redactaríais jullie zouden opstellen
(ellos/ellas) redactarían zij zouden opstellen

Condicional perfecto 

Spaans Nederlands
(yo) habría redactado ik zou hebben opgesteld
(tú) habrías redactado jij zou hebben opgesteld
(él/ella) habría redactado hij/zij zou hebben opgesteld
(nosotros/nosotras) habríamos redactado wij zouden hebben opgesteld
(vosotros/vosotras) habríais redactado jullie zouden hebben opgesteld
(ellos/ellas) habrían redactado zij zouden opgesteld hebben

Tegenwoordige en toekomstige tijden: A1

Oefening: Vertaal en maak zinnen

Instructie: Vertaal de woorden en zinnen hieronder.

1. Wij stellen samen het project op.
Nosotros redactamos juntos el proyecto.
2. Ik stel het rapport elke dag op.
Yo redacto el informe todos los días.
3. Zij zullen het voorstel van het team opstellen.
Ellos redactarán la propuesta del equipo.
4. Wij zullen een brief aan de leraar opstellen.
Nosotros redactaremos una carta al profesor.
5. Hij stelt een artikel op voor het tijdschrift.
Él redacta un artículo para la revista.

Basis verleden tijd (A2/B1)

Oefening: Vertaal en maak zinnen

Instructie: Vertaal de woorden en zinnen hieronder.

1. jij/hij stelde rapporten op voor het kantoor.
Tú redactabas informes para la oficina.
2. Hebben jullie de e-mail voor de docent opgesteld?
¿habéis redactado el e-mail para el profesor?
3. Zij stelden het contract op voor de vergadering.
Ellos redactaron el contrato antes de la reunión.
4. Wij stelden het document samen op maandag.
Nosotros redactamos el documento juntos el lunes.
5. Heb je de brief voor het project opgesteld?
¿has redactado la carta para el proyecto?

Basis subjunctief oefeningen: B1

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies het juiste werkwoord en de juiste tijd.

Toon vertaling Toon antwoorden

redacten, redactes, redactéis, redactara/redactase

1.
Quisiera que él/ella ... la carta formalmente.
(Ik zou willen dat hij/zij de brief formeel opstelde.)
2.
Ojalá ... la carta bien.
(Hopelijk stellen jullie de brief goed op.)
3.
Dudo que ... el contrato sin errores.
(Ik betwijfel dat zij het contract zonder fouten opstellen.)
4.
Esperaba que yo ... el informe a tiempo.
(Ik hoopte dat ik het verslag op tijd zou opstellen.)
5.
Quiero que tú ... el correo correctamente.
(Ik wil dat jij de e-mail correct opstelt.)

Gevorderde oefeningen: C1/C2

Oefening: Vertaal en maak zinnen

Instructie: Vertaal de woorden en zinnen hieronder.

1. Zij zouden de toespraak hebben opgesteld als ze dat zouden hebben gevraagd.
Ellos/ellas hubieran/hubiesen redactado el discurso si se lo hubieran solicitado.
2. Wij hadden de notities opgesteld voor de les.
Nosotros hubimos redactado las notas antes de la clase.
3. Jullie hadden het contract al opgesteld.
Vosotros hubisteis redactado el contrato ya.
4. Wij zouden het project samen hebben opgesteld.
Nosotros habríamos redactado el proyecto juntos.
5. Jij had de speech net op tijd opgesteld.
Tú hubiste redactado el discurso justo a tiempo.