Perderse (zich verliezen) - Pretérito perfecto, indicativo (Voltooid tegenwoordige tijd, aantonende wijs)

 Perderse (zich verliezen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Perderse - Vervoeging van zich verliezen in het Spaans: Vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de voltooid tegenwoordige tijd, aantonende wijs (Pretérito perfecto, indicativo).

Pretérito perfecto, indicativo (Voltooid tegenwoordige tijd, aantonende wijs)

Alle vervoegingen en tijden: Perderse (zich verliezen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Lesprogramma: Spaanse les - ¿Un desastre de vacaciones? (Vakantieramp?)

Vervoeging van zich verliezen in Pretérito Perfecto

Spaans Nederlands
(yo) me he perdido ik ben verdwaald
(tú) te has perdido jij bent verdwaald
(él/ella) se ha perdido hij/zij is zich verloren
(nosotros/nosotras) nos hemos perdido wij hebben ons verloren
(vosotros/vosotras) os habéis perdido jullie zijn verdwaald
(ellos/ellas) se han perdido zij zijn zich verloren

Voorbeeldzinnen

Spaans Nederlands
Me he perdido en la plaza mayor. Ik ben verdwaald op de Grote Markt.
¿Te has perdido al mirar el plano de metro? Jij hebt je verloren bij het bekijken van de metrokaart.
Se ha perdido buscando la calle peatonal. Hij is verdwaald op zoek naar de voetgangersstraat.
Nos hemos perdido mientras íbamos de paseo. We zijn verdwaald terwijl we aan het wandelen waren.
¿Os habéis perdido en el museo de la exposición? Jullie hebben je verloren in het museum van de tentoonstelling.
Se han perdido al intentar coger un taxi. Ze zijn verdwaald toen ze probeerden een taxi te nemen.

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies de juiste vorm.

Toon vertaling Toon antwoorden

me he perdido, nos hemos perdido, se ha perdido, te has perdido, se han perdido, os habéis perdido

1.
... en la plaza mayor.
(Ik ben verdwaald op de Grote Markt.)
2.
¿... en el museo de la exposición?
(Zijn jullie verdwaald in het museum van de tentoonstelling?)
3.
... buscando la calle peatonal.
(Hij is verdwaald op zoek naar de voetgangersstraat.)
4.
... al intentar coger un taxi.
(Ze zijn verdwaald toen ze probeerden een taxi te nemen.)
5.
... mientras íbamos de paseo.
(We zijn verdwaald terwijl we aan het wandelen waren.)
6.
¿... al mirar el plano de metro?
(Ben je verdwaald geraakt bij het bekijken van de metrokaart?)