Oler (ruiken) - Subjuntivo presente, subjuntivo (Aanvoegende wijs tegenwoordige tijd, aanvoegende wijs) Delen Gekopieerd!
Oler - Vervoeging van Ruiken in het Spaans: Vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de aanvoegende wijs, aanvoegende tijd (Subjuntivo presente, subjuntivo).
Subjuntivo presente, subjuntivo (Aanvoegende wijs tegenwoordige tijd, aanvoegende wijs)
Alle vervoegingen en tijden: Oler (ruiken) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Lesprogramma: Spaanse les - Sentidos y percepción (Zintuigen en waarnemen)
Vervoeging van oler in de aanvoegende wijs tegenwoordige tijd
Spaans | Nederlands |
---|---|
yo huela | ik ruik |
tú huelas | jij ruikt |
él/ella huela | hij ruikt |
nosotros/nosotras olamos | wij ruiken |
vosotros/vosotras oláis | jullie ruiken |
ellos/ellas huelan | zij ruiken |
Voorbeeldzinnen
Spaans | Nederlands |
---|---|
Yo espero que huela bien esta comida. | Ik hoop dat dit eten goed ruikt. |
Espero que tú huelas las flores del jardín. | Ik hoop dat jij de bloemen in de tuin ruikt. |
Es importante que él huela el perfume antes de comprarlo. | Het is belangrijk dat hij het parfum ruikt voordat hij het koopt. |
Es mejor que nosotros olamos el queso antes de pagarlo. | Het is beter dat wij de kaas ruiken voordat wij ervoor betalen. |
Deseo que vosotros oláis el pan recién hecho. | Ik wens dat jullie het versgebakken brood ruiken. |
Es necesario que ellos huelan el vino durante la cata. | Het is noodzakelijk dat zij het wijn ruiken tijdens de proeverij. |
Oefening: Werkwoordsvervoeging
Instructie: Kies de juiste vorm.
oláis, huelas, huelan, huela, olamos
1. Deseo que vosotros ... el pan recién hecho.
2. Yo espero que ... bien esta comida.
3. Es mejor que nosotros ... el queso antes de pagarlo.
4. Espero que tú ... las flores del jardín.
5. Es importante que él ... el perfume antes de comprarlo.
6. Es necesario que ellos ... el vino durante la cata.