Oír (horen) - Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs)

 Oír (horen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Oír - Vervoeging van Horen in het Spaans: Vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige tijd, indicatief (Presente, indicativo).

Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs)

Alle vervoegingen en tijden: Oír (horen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Lesprogramma: Spaanse les - Sentidos y percepción (Zintuigen en waarnemen)

Vervoeging van oír in de tegenwoordige tijd

Spaans Nederlands
(yo) oigo ik hoor
(tú) oyes jij hoort
(él/ella) oye hij/zij hoort
(nosotros/nosotras) oímos wij horen
(vosotros/vosotras) oís jullie horen
(ellos/ellas) oyen zij horen

Voorbeeldzinnen

Spaans Nederlands
Yo oigo el ruido claro en la calle. Ik hoor het geluid duidelijk op straat.
¿Tú oyes la voz suave de la canción? jij hoort de zachte stem van het lied
Ella oye un olor fétido en la cocina. Zij hoort een vieze geur in de keuken.
Nosotros oímos el silencio en el bosque. Wij horen de stilte in het bos.
Vosotros oís el sabor dulce del zumo. Jullie horen de zoete smaak van het sap.
Ellos oyen un ruido amargo y fuerte. Ze horen een bittere en luide geluid.

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies de juiste vorm.

Toon vertaling Toon antwoorden

oigo, oyes, oye, oímos, oís, oyen

1.
Ella ... un olor fétido en la cocina.
(Zij hoort een vieze geur in de keuken.)
2.
Yo ... el ruido claro en la calle.
(Ik hoor het geluid duidelijk op straat.)
3.
Ellos ... un ruido amargo y fuerte.
(Ze horen een bittere en luide geluid.)
4.
¿Tú ... la voz suave de la canción?
(Hoor jij de zachte stem van het lied?)
5.
Vosotros ... el sabor dulce del zumo.
(Jullie horen de zoete smaak van het sap.)
6.
Nosotros ... el silencio en el bosque.
(Wij horen de stilte in het bos.)